Reiniging
VOORZICHTIG
Beschadigingsgevaar!
Het schoonmaken van het apparaat
mag niet met een waterslang of hoge-
drukstraal gebeuren (gevaar van kort-
sluiting of andere schades).
Reiniging binnenkant apparaat
GEVAAR
Verwondingsgevaar!
Draag een stofmasker en een veilig-
heidsbril.
Apparaatkap openen.
Apparaat met een doek reinigen.
Apparaat met perslucht uitblazen.
Apparaatkap sluiten.
Reiniging buitenkant apparaat
Apparaat met een vochtige, in een mild
zeepsopje gedrenkte doek reinigen.
Instructie: Geen agressieve reinigings-
middelen gebruiken.
Onderhoudsintervallen
Instructie: De bedrijfsurenteller geeft het
tijdstip van de onderhoudsintervallen aan.
Onderhoud door de klant
Onderhoud dagelijks:
Keerwals en zijborstel controleren op slij-
tage en in elkaar gewikkelde banden.
Luchtdruk banden controleren.
Werking van alle bedieningsonderdelen
controleren.
Onderhoud wekelijks:
Vloeistofpeil van de accu controleren.
Controleren of beweeglijke onderdelen
gemakkelijk lopen.
Afdichtlijsten in het veegbereik contro-
leren op instelling en slijtage.
Stoffilter controleren en indien nodig fil-
terkast reinigen.
Onderhoud alle 100 bedrijfsuren:
Zitcontactschakelaar op functionaliteit
controleren.
Accuzuurpeil controleren.
Spanning, slijtage en werking van de
aandrijfriemen (V-snaar en rondprofiel-
snaar) controleren.
Onderhoud na slijtage:
Afdichtlijsten vervangen.
Veegrol vervangen.
Zijbezems vervangen.
Instructie: Beschrijving zie hoofdstuk On-
derhoudswerkzaamheden.
Instructie: Alle service- en onderhouds-
werken bij onderhoud door de klant, dienen
door een gekwalificeerde vakman uitge-
voerd te worden. Indien nodig kan altijd een
Kärcher-specialist geraadpleegd worden.
Onderhoud door de klantenservice
Onderhoud na 5 bedrijfsuren:
Eerste inspectie uitvoeren.
Onderhoud om de 50 bedrijfsuren
Onderhoud alle 100 bedrijfsuren
Instructie: Om aanspraken op garantie te
behouden, moeten tijdens de garantietijd
alle service- en onderhoudswerken door de
geautoriseerde Kärcher-klantendienst
overeenkomstig het onderhoudsboekje ge-
daan worden.
Onderhoudswerkzaamheden
Voorbereiding:
Veegmachine op een egaal oppervlak
neerzetten.
Sleutelschakelaar naar '0' draaien en
sleutel uittrekken.
Noodstopknop indrukken.
Algemene veiligheidsinstructies
GEVAAR
Verwondingsgevaar!
De motor van de filterreiniging heeft ca.
15 seconden naloop nodig na het uit-
zetten. Apparatkap gedurende die tijd
niet openen.
GEVAAR
Verwondingsgevaar!
Voor alle onderhouds- en reparatie-
werkzaamheden apparaat voldoende
laten afkoelen.
Vloeistofpeil van de accu controleren en
bijstellen
Bij met zuur gevulde accu's regelmatig het
vloeistofpeil controleren.
Alle celsluitingen uitdraaien.
Bij te lage vloeistofstand cellen met ge-
destilleerd water tot aan de markering
bijvullen.
Accu laden.
Celsluitingen inschroeven.
Bandenluchtdruk controleren
Veegmachine op een egaal oppervlak
neerzetten.
Luchtdrukapparaat aansluiten op het
bandventiel.
Luchtdruk controleren en indien nodig
druk bijstellen.
De luchtdruk voor de achterbanden
moet ingesteld worden op 4,25 bar.
Band verwisselen
GEVAAR
Verwondingsgevaar!
Veegmachine op een egaal oppervlak
neerzetten.
Sleutel verwijderen.
Bij reparatiewerkzaamheden op publie-
ke wegen in het gevarenbereik van
doorstromend verkeer waarschuwings-
kleding dragen.
Ondergrond controleren op stabiliteit.
Apparaat nog extra vastzetten met een
blok achter de wielen; dit om wegrollen
te vermijden.
Banden controleren
Bandenloopvlak controleren op voor-
werpen die in het profiel terechtgeko-
men zijn.
Voorwerpen verwijderen.
Geschikt, in de handel gebruikelijk ban-
denreparatiemiddel gebruiken.
Instructie:De aanbevelingen van de des-
betreffende fabrikant opvolgen. Verderrij-
den is met inachtneming van de opgaven
van de fabrikant van het product mogelijk.
Vervanging van band of wiel zo spoedig
mogelijk laten uitvoeren.
Veeggoedreservoir aan de overeen-
komstige kant lichtjes optillen en eruit
trekken.
8
-
NL
Krik op het betreffende opnamepunt
van de voor- resp. achteras plaatsen.
Apparaat met de krik opheffen.
Zeskantschroef (alleen achterwiel) ver-
wijderen.
Wiel wegnemen.
Reservewiel plaatsen.
Zeskantschroef (alleen achterwiel)
monteren.
Apparaat met de krik laten zakken.
Veeggoedreservoir erin schuiven en la-
ten vastklikken.
Instructie: Geschikte in de handel verkrijg-
bare krik gebruiken.
Veegspiegel van de zijbezems
controleren
Luchtdruk banden controleren.
Zijbezems opheffen.
Veegmachine op een egale en gladde
bodem rijden die duidelijk met stof of
krijt bedekt is.
Zijbezems laten zakken en een tijdje la-
ten draaien.
Zijbezems opheffen.
Apparaat achterwaarts wegrijden.
Veegmachine op een egaal oppervlak
neerzetten.
Veegspiegel controleren.
De breedte van de veegspiegel moet tus-
sen 40-50 mm liggen.
Instructie: Door de drijvende kogellager
van de zijbezem stelt de veegspiegel zich
bij slijtage van de borstels automatisch bij.
Bij te sterke slijtage moet de zijbezem ver-
vangen worden.
Zijbezem verwisselen
Veegmachine op een egaal oppervlak
neerzetten.
Programmaschakelaar op markering 1
(rijden) zetten. Zijbezems worden om-
hoog gebracht.
Sleutelschakelaar naar '0' draaien en
sleutel uittrekken.
3 bevestigingsschroeven aan de onder-
kant losdraaien.
Zijbezem op meenemer steken en vast-
schroeven.
65