NEDERLANDS
Opname/opnamedemping en opnamepauze
1. Een blanco gedeelte van 5 seconden opnemen
tijdens de opname :
Druk op de opname-/opnamedempingstoets (
wordt een blanco gedeelte van 5 seconden opgenomen
en het deck gaat in de opname-standbystand.
2. Een blanco gedeelte van 5 seconden opnemen in
de opname-standbystand :
Druk op de opname-/opnamedempingstoets (
in de opname-standbystand. Er wordt een blanco
gedeelte van 5 seconden opgenomen en het deck
gaat opnieuw in de opname-standbystand.
3. De opname van een blanco gedeelte annuleren :
) @9 . De opname
Druk op de opname-/pauzetoets (
3
van het blanco gedeelte wordt geannuleerd en het
deck gaat in de opname-standbystand.
4. Het blanco gedeelte met nog eens 5 seconden of
meer verlengen :
Druk gewoon op de opname-
) @9 om het blanco
/opnamedempingstoets (
4
gedeelte met nog eens 5 seconden te verlengen.
Auto-standby
Deze functie is bijzonder handig bij het uitvoeren van
een kettingweergave of het kopiëren van cassettes.
• Wanneer de terugspoeltoets (
) en de opname-
6
) @9 tegelijkertijd worden ingedrukt in
/pauzetoets (
3
de stopstand en de voorwaartse weergaverichting
is gekozen (
), wordt de band teruggespoeld naar
1
het begin, vervolgens weergegeven tot aan het
einde van de aanloopstrook en automatisch gestopt
aan het begin van de magneetband.
• Wanneer de vooruitspoeltoets (
) en de
7
) @9 tegelijkertijd worden
opname-/pauzetoets (
3
ingedrukt in de stopstand en de achterwaartse
weergaverichting is gekozen (
), wordt de band
0
vooruitgespoeld tot het einde van de
aanloopstrook en vervolgens automatisch gestopt
aan het begin van de magneetband.
• De weergave-indicator (
of
) knippert in de auto-
0
1
standbystand.
OPGELET :
• Als de opname wordt gestart na het gebruik van
de auto-standbyfunctie met een opgenomen
band, is het mogelijk dat het geluid van de vorige
opname nog niet volledig is gewist. Spoel in dat
geval de band terug voordat u de opname start.
46
GEHEUGENSTOP
12
Werking van de geheugenstopfunctie
) @9 . Er
4
1. De geheugenstopfunctie kan tijdens de opname of
de weergave worden gebruikt om een bepaald punt
op de band te zoeken. Druk op het gewenste punt
tweemaal op de tellerterugstel-/geheugentoets
(COUNTER RESET/MEMO) #1 .
) @9
4
2. De geheugenindicator "MEMO" licht op.
3. Wanneer de terugspoeltoets (
ingedrukt tijdens voorwaarts bandtransport (
) @9 wordt ingedrukt
de vooruitspoeltoets (
7
tijdens achterwaarts bandtransport (
band snel teruggespoeld (of vooruitgespoeld) tot de
tellerstand "0000" is bereikt.
De geheugenstopfunctie spoelt de band terug of vooruit
tot binnen –5 tellen in de voorwaartse (
"0000" tot "–0005") en tot binnen +5 tellen in de
achterwaartse (
) richting (van "0000" tot "0005").
0
OPGELET :
• Als de geheugenstopfunctie wordt uitgevoerd na
herhaaldelijk gebruik van de vooruitspoel- of
terugspoelfunctie, is het mogelijk dat de band
niet op het gewenste punt stopt.
Display-reservegeheugen
De instellingen van COUNTER VALUE, MEMO en
DIRECTION blijven gedurende ongeveer één maand
bewaard in een reservegeheugen.
Na het verstrijken van deze termijn worden de MEMO-
instellingen uitgeschakeld, wordt DIRECTION ingesteld
op
en wordt de teller teruggezet op "0000".
1
13
WEERGAVE BIJ
INSCHAKELING
De weergave wordt automatisch gestart bij het
inschakelen van de spanning.
• De weergave bij inschakeling kan worden ingesteld met
de "VOORKEUZEFUNCTIES EN BEDIENINGEN" (zie
bladzijde 49).
• Wanneer een CD en een cassette zijn geplaatst,
wordt de weergave gestart vanaf de CD.
• De weergave op het deck wordt altijd gestart in de
transportrichting "
".
1
KETTINGWEERGAVE
14
TUSSEN CD EN CASSETTE
• Plaats de CD en de cassetteband en stel de DOLBY NR-
en weergavestandschakelaar (PLAY MODE) juist in.
1. Stel de kettingstandschakelaar (RELAY MODE) !3 in
op ketting "RELAY".
2. Druk op de weergavetoets (
cassette (TAPE).
3. Om de kettingweergave te beëindigen, drukt u op
) u@9 van de momenteel
de stoptoets (
2
weergegeven CD of cassette (TAPE).
• Het aantal cycli van de kettingweergave kan
worden gekozen (1, 5 of 10).
Raadpleeg
"VOORKEUZEFUNCTIES
BEDIENINGEN" (zie bladzijde 49) voor meer
informatie. Wanneer de weergave start vanaf het
deck en wordt overgeschakeld op de CD-speler,
) @9 wordt
wordt de eerste CD-weergavecyclus geteld als de
6
), of
tweede cyclus. De cycli worden altijd voltooid aan
1
de tegenovergestelde kant van de band in het deck.
• Als de weergave is omgeschakeld van CD naar
), wordt de
0
TAPE, moet u de weergave starten in de
voorwaartse richting.
OPMERKINGEN :
) richting (van
1
• In de kettingweergavestand is het niet mogelijk
om de weergavebedieningen tegelijkertijd uit te
voeren op de CD-speler en het cassettedeck.
• De voor- en de achterkant van de band worden
continu weergegeven, ongeacht de stand van de
omkeerstandschakelaar (REV. MODE).
KOPIËREN VAN CD
15
NAAR CASSETTE
Synchrone CD-opname
Info over CD-synchronisatie (CD SYNC.)
• De functie CD-synchronisatie (CD SYNC.) kan eenvoudig
worden uitgevoerd van CD naar cassette (TAPE).
• Er zijn twee CD-synchronisatiestanden (CD SYNC.),
normaal kopiëren "Normal Copy" en kopiëren met
redigeren "Edit Copy".
• In de CD-synchronisatiestand (CD SYNC.) heeft de
ingangsniveauregelaar geen invloed, aangezien het
opnameniveau automatisch intern wordt geregeld.
2 Normmal kopiëren
• Plaats de CD en de cassetteband en stel de
weergavestandschakelaar (PLAY MODE), de Dolby-
ruisonderdrukkingsschakelaar (DOLBY NR) en de
omkeerstandschakelaar (REV. MODE) juist in.
1. Druk op de CD-synchronisatietoets (CD SYNC.) #5
om normaal kopiëren "Normal Copy" weer te geven.
2. Druk
op
de
keuzeknop
synchronisatiestand (CD SYNC.) in te stellen.
• De CD gaat in de weergavepauzestand en het
deck gaat in de opnamepauzestand.
• Om de opnamerichting te veranderen, drukt u op
de weergavetoets voor de bandtransportrichting
waarvan de indicator op het deck niet brandt.
3. Druk op de weergave-/pauzetoets (
CD-speler om het kopiëren van CD naar cassette
(TAPE) te starten.
• De CD-synchronisatie-indicator "CD SYNC" licht op.
4. Om het kopiëren te beëindigen, drukt u op de
) u@3 van de CD-speler of het deck.
stoptoets (
2
) t@9 van de CD of
2 Kopiëren met redigeren
1
• De tracks kunnen bij een track ongeveer
halverwege de totale weergavetijd worden gesplist
in kant A en kant B en worden gekopieerd.
• Het volledige CD-programma wordt weergeven
ongeacht de stand van de weergavestandschakelaar
(PLAY MODE).
• Opname gebeurt continu op de A- en de B-kant
EN
van de band, ongeacht de stand van de
omkeerstandschakelaar (REV. MODE).
• Tijdens de CD-weergave wordt tussen de tracks
een blanco gedeelte van ongeveer 4 seconden
ingevoegd.
1. Druk op de CD-synchronisatietoets (CD SYNC.) #5 om
kopiëren met redigeren "Edit Copy" weer te geven.
2. Druk
op
de
keuzeknop
synchronisatiestand (CD SYNC.) in te stellen.
• De band wordt teruggespoeld naar het begin,
vervolgens weergegeven tot aan het einde van
de aanloopstrook en automatisch gestopt aan
het begin van de magneetband.
• De CD-speler gaat in de weergavepauzestand en
het deck gaat in de opnamepauzestand.
• De geredigeerde opnametijd voor de A- en de B-
kant wordt weergegeven door te drukken op de
tijdtoets (TIME).
opnametijd beschikbaar is op de cassetteband.
OPMERKING : In de weergeven tijd zijn de
blanco's van 4 seconden tussen de gekozen
tracks niet inbegrepen.
3. Druk op de weergave-/pauzetoets (
CD-speler om het kopiëren van CD naar cassette
(TAPE) te starten.
• Nadat de opname op kant A van de band is
voltooid, wordt het CD-programma dat geredigeerd
is voor opname op kant B weergegeven wanneer
de opname van kant B begint.
• De CD-synchronisatie-indicator "CD SYNC" licht op.
4. Om het kopiëren te beëindigen, drukt u op de
) u@3 van de CD-speler of het deck.
stoptoets (
2
OPMERKING :
• Kopiëren met redigeren van MP3-bestanden is
niet mogelijk.
Handmatig kopiëren
• Met deze functie kan het signaal dat wordt weergegeven
op de CD handmatig worden opgenomen op de cassette.
!2
om
de
CD-
1. Voer de stappen onder De weergave starten
"De weergave starten" uit op de CD-speler.
2. Voer stappen 4 t/m 7 onder Opname "OPNAME"
uit op het deck. Stel de ingangsschakelaar (INPUT)
@1 in op "CD".
3. Stel de CD in op de weergavestand en regel het
opnameniveau met de ingangsniveauregelaar
) t van de
1 3
(INPUT LEVEL) @6 .
4. Start de weergave op de CD-speler en de opname
op het deck.
OPMERKING :
• Deze bediening is niet mogelijk als de kettingstand
is ingesteld op ketting (RELAY) of CASCADE.
!2
om
de
CD-
Controleer of er voldoende
) t van de
1 3