- Vul de tandwielkast D (fig. 28) met 0.8 l transmissie-olie
(GP80W90).
Vet maaielementen vervangen
7.6
Vervang het vet in de in de maaielementen elke 500 werkuren
of na iedere 1000 hectaren.
Volg hiervoor onderstaande aanwijzingen op.
- Verwijder de maaischijf.
- Neem het lagerhuis A (fig. 29) van het element. Let erop
dat de vulringen B op hun plaats blijven.
Wanneer meerdere lagerhuizen tegelijk worden gede-
!
monteerd, dient ervoor te worden gezorgd dat de lager-
huizen later op de oorspronkelijke elementen worden
teruggeplaatst.
- Verwijder het vet uit het element. Gebruik geen oplos-
middel omdat dit de afdichting van de lagers kan aantasten
en/of de vetvulling uit de lagers kan spoelen.
- Vul het element met 95 g vet.
(vet-classificatie NLGI 0, type calcium-lithium zeep/ Shell
Alvania WR 0).
Pas de hoeveelheid vet nauwkeurig af. Afwijking van de
!
hoeveelheid kan oververhitting en schade aan het ele-
ment tot gevolg hebben.
- Plaats het lagerhuis op het element. Draai de naaf C
(fig. 29) zodanig dat deze in lijn staat met de naaf van het
naastliggende element (fig. 30).
- Breng Loctite 243 aan op de draad van de cilinder-
kopschroeven en draai deze vast met een aanhaalmoment
van 36 Nm (3,6 kgm).
- Controleer bij de kroonmoer of de O-ring zich in het
drukstuk bevindt.
- Monteer de maaischijf. Zet de kroonmoer (fig. 30) vast met
een aanhaalmoment van 150-250 Nm (15-25 kgm). Borg de
kroonmoer met een splitpen. Zorg ervoor dat de splitpen
niet boven het drukstuk uitsteekt.
D
36 Nm
(3,6 kgm)
150-250 Nm
19
28
C
A
B
29
(15-25 kgm)
30