23. Vermijd zware belasting van het leidingsysteem
door flexibele slangaansluitingen te gebruiken en
knikken te vermijden.
24. Zorg ervoor dat de oliekoelapparaten schoon blij-
ven en dat de beschermingsmiddelen in goede
staat blijven.
25. Gevaar voor verbranding door hete olie
- Draag geschikte veiligheidshandschoenen.
- Werk nooit met de compressor in de buurt van
open vuur.
- Pas op dat u geen olie morst.
26. Het is verboden de motor bij lage temperaturen
onder 0 °C te starten.
Aanvullende veiligheidsvoorschriften
Neem de overeenkomstige gebruikshandleidin-
gen van de betreffende persluchtgereedschappen
/ persluchtvoorzetapparatuur in acht! De volgende
algemene aanwijzingen moeten eveneens in acht wor-
den genomen:
Veiligheidsvoorschriften
met perslucht en luchtpistolen
• Neem voldoende afstand tot het product, minimaal
echter 2,50 m en houd de persluchtgereedschappen
/ persluchtvoorzetapparatuur tijdens het gebruik uit
de buurt van de compressor.
• Compressorpomp en leidingen bereiken tijdens
bedrijf hoge temperaturen. Contact leidt tot brand-
wonden.
• De door de compressor aangezogen lucht moet vrij-
gehouden worden van toevoegingen die brand of ex-
plosies in de compressorpomp kunnen veroorzaken.
• Houd bij het losmaken van de slangkoppeling het
koppelstuk van de slang met de hand vast. Zo voor-
komt u letsel door de terugspringende slang.
• Draag bij de werkzaamheden met het persluchttac-
ker een veiligheidsbril en luchtwegmasker. Stoffen
zijn schadelijk voor de gezondheid! Door vreemde
deeltjes en weggeblazen onderdelen kunnen ver-
wondingen ontstaan.
• Met het luchtpistool niet richting personen blazen
of kleding op het lichaam wordt gedragen, reinigen.
Gevaar voor letsel!
Veiligheidsvoorschriften bij het gebruik van spuit-
en sproeivoorzetapparaten (bijv. spuiten):
• Houd bij het vullen het sproeivoorzetapparaat uit de
buurt van de compressor, zodat er geen vloeistof in
aanraking kan komen met de compressor.
voor
werkzaamheden
www.scheppach.com
• Spuit met de sproeivoorzetapparaten (bijv. verf spui-
ten) nooit in de richting van de compressor. Vocht
kan leiden tot elektrische gevaren!
• Geen lakken of oplosmiddelen met een vlampunt
van minder dan 55 °C verwerken. Explosiegevaar!
• Lak en oplosmiddelen niet verwarmen. Explosiege-
vaar!
• Als er vloeistoffen worden verwerkt die schadelijk
zijn voor de gezondheid, zijn er filterapparaten (ge-
laatsmaskers) nodig ter bescherming. Neem ook
de specificaties in acht die door de fabrikanten van
dergelijke stoffen wordt verstrekt met betrekking tot
voorzorgsmaatregelen.
• De specificaties en aanduidingen van de verorde-
ning inzake gevaarlijke stoffen die op de omverpak-
king van de verwerkte materialen zijn aangebracht,
moeten in acht worden genomen. Indien nodig
moeten aanvullende voorzorgsmaatregelen worden
getroffen, met name wat betreft het dragen van ge-
schikte kleding en maskers.
• Tijdens het spuiten alsook in de werkruimte mag niet
worden gerookt. Explosiegevaar! Ook verfdampen
zijn licht ontvlambaar.
• Vuur, open verlichting of vonkende machines mogen
niet aanwezig zijn resp. bediend worden.
• Bewaar of consumeer geen voedsel en dranken in
de werkomgeving. Verfdampen zijn schadelijk voor
de gezondheid.
• De werkruimte moet groter zijn dan 30 m³ en er moet
worden gezorgd voor voldoende luchtverversing tij-
dens het spuiten en drogen.
• Spuit niet tegen de wind in. Neem altijd de voor-
schriften van de plaatselijke politie in acht bij het
spuiten van brandbare of gevaarlijke spuitmateriaal.
• Verwerk geen media zoals testbenzine, butylalcohol
en methyleenchloride in combinatie met de PVC-
drukslang. Deze media vernietigen de drukslang.
• De werkomgeving moet door de compressor zijn
losgekoppeld, zo dat deze niet direct met het werk-
bereik in aanraking kan komen.
Gebruik van drukvaten
• Iedereen die een drukvat bedient, moet het conform
de voorschriften in goede staat houden, goed be-
dienen, controleren, noodzakelijke onderhouds- en
instandhoudingswerkzaamheden onverwijld uitvoe-
ren en de door de omstandigheden vereiste veilig-
heidsmaatregelen treffen.
• De toezichthoudende autoriteit kan in individuele
gevallen nodige controlemaatregelen vereisen.
NL | 63