• Met de handgreep (1) de machinekop (4) naar links
buiten en op de gewenste hoek van de schaal instel-
len (zie daartoe ook punt 8.6).
• De borgschroef (22) weer vastdraaien.
• De bewerking uitvoeren als onder punt 8.3 beschre-
ven.
8.8 Snijdieptebegrenzing (afb. 3/13)
• Met de schroef (24) kan de snijdiepte traploos wor-
den afgesteld. Te dien einde kartelmoer (24a) op de
schroef losdraaien. De gewenste snijdiepte instellen
door de schroef (24) in of uit te draaien. Daarna de kar-
telmoer (24a) op de schroef (24) opnieuw aanhalen.
• Controleer de afstelling aan de hand van een
proefsnede.
8.9 Spaanopvangzak (afb. 1/22)
De zaag is voorzien van een opvangzak (17) voor
spanen.
Knijp de uiteinden van de metalen klem van de stofzak
samen en breng de zak aan op de uitlaatopening bij
de motor.
De spaanzak (17) kan via de ritssluiting aan de onder-
kant worden leeggemaakt.
Externe stofafvoerinrichting
• Sluit de zuigslang op de stofafzuiging aan.
• Het afzuigsysteem moet geschikt zijn voor het te be-
werken materiaal.
• Gebruik voor het afzuigen van bijzonder schadelijke
of kankerverwekkende stofsoorten een speciale af-
zuiginrichting.
8.10 Verwisselen van zaagblad (afb. 1/2/14-17)
Netstekker uit het stopcontact trekken!
Let op!
Draag voor het verwisselen van het zaagblad vei-
ligheidshandschoenen! Lichamelijk gevaar!
• De machinekop (4) omhoogzwenken. Door de borg-
bout (23) in deze stand vastzetten.
• Draai de bevestigingsschroef (5a) van het deksel
los met behulp van een kruiskopschroevendraaier.
WAARSCHUWING! Draai deze schroef er niet he-
lemaal uit.
• Klap de zaagbladbescherming (5) zover omhoog dat
de zaagbladbescherming (5) zich boven de flens-
bout (28) bevindt.
• Zet met de ene hand de binnenzeskant- of inbus-
sleutel (C) op de flensbout (28).
84 | NL
• Inbussleutel (C) vasthouden en de zaagbladsteun
(5) langzaam sluiten, tot deze tegen de inbussleutel
(C) aan staat.
• Zaagasvergrendeling (30) hard indrukken en flens-
schroef (28) langzaam met de wijzers van de klok
mee draaien. Na maximaal een hele slag klikt de
zaagasvergrendeling (30) vast.
• Draai dan met wat meer kracht de flensschroef (28)
met de wijzers van de klok mee los.
• Flensschroef (28) er helemaal uit draaien en buiten-
flens (29) wegnemen.
• Neem het zaagblad (6) van de binnenflens (31) af en
trek het naar beneden eruit.
• Flensschroef (28), buitenflens (29) en binnenflens
(32) zorgvuldig schoonmaken.
• Het nieuwe zaagblad (6) in omgekeerde volgorde
monteren en aanhalen.
• Let op! De afschuining van de tanden, d.w.z. de
draairichting van het zaagblad (6), moet overeenko-
men met de richting van de pijl op het huis.
• Voordat u verder werkt controleren of de bescher-
mende inrichtingen naar behoren werken.
• Let op! Telkens na het verwisselen van zaagblad
controleren of het zaagblad (6) al loodrecht staande
alsook op 45° gekanteld in het tafelinzetstuk (10) vrij
draait.
• Let op! Het verwisselen en richten van het zaagblad
(6) dient naar behoren te worden uitgevoerd.
8.11 Bedrijf laser (afb. 18)
Inschakelen: Druk 1x op de aan/uit-schakelaar laser
(33). Op het te bewerken werkstuk wordt een laserlijn
geprojecteerd die precies de plaats van de zaagsnede
aangeeft.
Uitschakelen: Druk nogmaals op de aan/uit-schake-
laar laser (33).
8.12 Justeren van de laser (afb. 19-20)
Als de laser (32) niet meer de juiste zaaglijn aangeeft,
kan deze worden bijgesteld. Verwijder hiertoe de
schroeven (32b) en verwijder het voorste deksel (32a).
Draai de kruiskopschroeven (E) los en stel de laser in
door deze zijwaarts te verschuiven zodat de laserstraal
de snijtanden van het zaagblad (6) raakt.
Wanneer de laser is afgesteld en vastgezet, monteert u
het voorste deksel door de twee schroeven (32b) hand-
vast aan te draaien.
www.scheppach.com