3
Een lichte stoom die via het bedieningsventiel naar buiten komt tijdens het gebruik van
het fornuis in het kookproces, wordt als normaal beschouwd.
•
Controleer tijdens het koken onder druk of er regelmatig een klein beetje
stoom door het bedieningsventiel komt. Als dit niet gebeurt, verhoogt u de
warmtebron lichtjes. Als er echter een grote hoeveelheid stoom wordt gelost,
zet u de warmtebron lager.
•
Als de kooktijd voorbij is, zet u de warmtebron uit.
ALS EEN VAN DE VEILIGHEIDSSYSTEMEN IN WERKING TREEDT:
•
Schakel onmiddellijk de warmtebron uit.
•
Laat de snelkookpan afkoelen.
•
Controleer het bedieningsventiel en het ventiel-centreersysteem (voer om
veiligheidsredenen dit proces voor drukverlaging van het fornuis uit voordat u
de controles uitvoert).
ALS ER STOOM TUSSEN DE RANDEN VAN HET DEKSEL KOMT, CONTROLEER
DAN OF:
•
De snelkookpan afgesloten is, en zorg indien nodig voor een strakkere sluiting.
•
De luchtdichte afdichting is in goede staat en vervang deze indien nodig.
•
De luchtdichte afsluiting correct op de snelkookpan is geplaatst.
•
Dat het deksel, veiligheidsventiel en bedieningsventiel goed schoon zijn.
•
De randen van de pan in een goede staat zijn.
106
Tijdens het koken
•
Wanneer het bedieningsventiel regelmatig
en ononderbroken begint te draaien en wat
stoom laat ontsnappen, verminder dan de
warmtebron.
Zorg ervoor dat u de snelkookpan in de gaten
houdt als er kinderen aanwezig zijn.
•
Stel
de
kooktijden
in
volgens
"KOOKTIJDEN"
"tabel opgenomen in dit
instructieboekje.
Na het koken
•
Om de stoom uit de pan te laten ontsnappen nadat
de warmtebron is uitgeschakeld, kunt u kiezen voor:
1.
Een langzame decompressie: Met behulp van een
vochtige doek lichtjes optillen tot de eerste stap
van de ventielcentrering om de stoom geleidelijk
te laten ontsnappen. Als u de stoom in de pan
sneller wilt laten ontsnappen, verwijdert u het
de
bedieningsventiel volledig. In dit geval raden we
aan om dit minstens 5 minuten na het uitschakelen
van de warmtebron te doen en altijd met behulp
van een vochtige doek.
Wees vooral voorzichtig met de stoomuitlaat.
2.
Snelle decompressie: Plaats onder een straal
koud water.
•
Wanneer er geen stoom meer ontsnapt uit het
bedieningsventiel, is er geen druk meer in de
pan.
•
Verwijder het bedieningsventiel.
•
Open de pan.
Gebruik de handgrepen om de snelkookpan te
verplaatsen.
INDIEN U HET DEKSEL VAN DE SNELKOOKPAN
NIET KUNT OPENEN:
•
Laat de druk in de pan lossen en verwijder het
bedieningsventiel.
•
Controleer of er geen druk meer in de pan is.
Indien nodig kunt u de pan enkele ogenblikken
verwarmen zonder het bedieningsventiel.
INDIEN HET VOEDSEL NIET GAAR IS OF IS
AANGEBRAND, CONTROLEER DAN:
•
De kooktijd.
•
Het vermogen van de warmtebron.
•
De juiste positie van het bedieningsventiel.
•
De hoeveelheid gebruikt water.
3
107