Werbung
Verfügbare Sprachen
Verfügbare Sprachen
INSTALLATIE
INGEBRUIKNAME
De volgende morgen, voor het begin van de sterke zonnestraling,
»
ontlucht u de installatie opnieuw aan de ontluchtingsventielen.
Zet de zwaartekrachtrem buiten dienst door de kogelkraan naar
»
de verticale positie te draaien.
Tijdens normale werking moeten de afsluitkranen voor
!
de ontluchters in de omgeving van de collector altijd
gesloten worden gehouden.
De afvoer van de veiligheidsklep moet uitmonden
!
in een opvangbak die de volledige inhoud van de
installatie kan opnemen. Bij kleine installaties
volstaat hiervoor de leeggemaakte warmtedragerbus.
De verbruikte warmtedragervloeistof moet op de
voorgeschreven manier worden weggedaan (stort of
verbrandingsinstallatie).
10.15 Isolatie
Ga na of de installatie aan een drukcontrole werd onderworpen
en een dichtheidscontrole werd uitgevoerd voor de isolatie wordt
aangebracht.
Isoleer alle buizen. Het isolatiemateriaal moet ter plaatse worden
voorzien.
Nominale maat DN van de buizen
tot 20
20 - 35
40 - 100
meer dan 100
* Minimale dikte van de isolatielaag voor een warmtegeleidend vermogen
van 0,035 W/(mK) bij 40 °C
Bij isolatiematerialen met een ander warmtegeleidend vermogen
dient u de dikte van de isolatielaag om te rekenen.
Gebruik voor de isolatie van de buitenbuizen temperatuur- en UV-
bestendig isolatiemateriaal: minerale wol die voorzien is van een
aluminium roosterfolie, een flexibele EPDM-slang of een EPDM-
slang met gesloten poriën.
Bij de minerale wol is een vaste ommanteling uit aluminiumplaat
aan te bevelen. De EPDM-slang kan worden voorzien van een UV-
bestendige verflaag.
Voorzie de collectordompelhuls, de schroefkoppelingen en
»
de dakdoorvoer van een isolatie die voegdicht gesloten,
temperatuur- en UV-bestendig moet zijn.
Snij het isolatiemateriaal eventueel aan de zijkant in en kleef de
»
sleuf dicht na de montage.
Bescherm de isolatie tegen stukbijten door vogels en marters.
»
11. Ingebruikname
Draai alle schroefkoppelingen vast.
»
Controleer de vuldruk van de installatie.
»
Bij koude installatie (onder 30 °C) bedraagt de minimale
!
vuldruk 0,35 MPa (3,5 bar).
Controleer de voordruk van het drukexpansievat.
»
74
| SOL 27 BASIC
Minimale dikte van de isolatielaag*
20
30
gelijke DN
100
Het drukexpansievat moet een voordruk van 0,3 MPa
!
(3 bar) hebben.
Vul het "Inbedrijfstellingsprotocol" in.
»
Stel de ingebouwde regeling in op manuele werking. Hou
»
rekening met de bedienings- en installatiehandleiding van de
in de installatie ingebouwde regeling.
Controleer of alle vereiste relais van de zonneregeling
»
aangesloten zijn.
Schakel de regeling weer naar automatische werking.
»
Als aan de inschakelvoorwaarden voldaan is, moet de installatie
automatisch in werking gaan. Als dit niet het geval is, controleert
u in het hoofdstuk "Wat moet u doen als..." wat de mogelijke
oorzaak van de storing is.
12. Onderhoud
U kunt bij ons een onderhoudscontract afsluiten.
12.1 Onderhoud
Controleer de goede werking van de installatie, inclusief
»
regeling, veiligheidsinrichtingen en boiler.
Controleer of de onderdelen van de installatie die blootstaan
»
aan de weersomstandigheden, de bevestigingen en de isolatie
in goede staat verkeren.
Verwijder vuil.
»
Controleer de pH-waarde (>7) en de vorstbescherming (-- 30 °C)
»
van de warmtedragervloeistof. Vervang de warmtedragervloeistof
eventueel of vul bij via de vulopeningen van het zonnestation.
Als de warmtedragervloeistof tijdens onderhouds- of
!
reparatiewerken moet worden afgelaten, moet dit
door een vakman gebeuren.
Voor u de warmtedragervloeistof uit de collector
!
verwijdert, moet de collector worden beschermd
tegen lichtinval. Dek de collector lichtondoorlaatbaar
af.
WWW.STIEBEL-ELTRON.COM
Werbung
