en en het vuile water absorberen. Wanneer het reinigen is voltooid, drukt u op de hoofdschakelaar
om uit te schakelen, trekt u de stekker uit het stopcontact, leegt u het vloeibare afval uit de tank
en reinigt u de tank (Fig. 12).
WAARSCHUWING!
Gebruik bij het reinigen van tapijten een niet-schuimend reinigingsmiddel en voeg gelijkmatig
een geschikt antischuimmiddel toe, anders kan er schuim uit de luchtuitlaat komen!
Het wordt aanbevolen om bij intensief wassen/opvangen van vloeistoffen eraan te denken het
stofreservoir regelmatig te legen om te voorkomen dat het vloeistofniveau in het reservoir te
hoog wordt en er schuim uit de luchtuitlaat kan spuiten.
Als er in de reinigingsmodus geen reinigingsmiddel in de wasmiddeltank zit, moet de tank wor-
den bijgevuld. Laat de waterpomp niet stationair draaien (zonder vloeistof) om schade aan de
pomp te voorkomen.
Als het stofreservoir vol is of de veiligheidsklep geblokkeerd is, zal het motorgeluid natuurlijk
luider zijn. Op dit punt moet de tank worden uitgeschakeld en onmiddellijk worden geleegd.
WERKING VAN DE VENTILATOR
Waarschuwing! Draag altijd een veiligheidsbril als je de blazer gebruikt.
Waarschuwing! Laat geen puin op mensen blazen die in de buurt staan.
Draag een stofmasker als het stralen stof produceert dat kan worden ingeademd.
1. Zorg ervoor dat het netsnoer losgekoppeld is van de stroombron (Afb. 1).
2. Schroef de zuigslang los en verwijder deze uit de tank door hem linksom te draaien (Fig. 2).
3. Steek de aanzuigslang in de luchtuitlaat aan de achterkant van de tank en draai deze vast door
rechtsom te draaien (Fig. 3).
4. Sluit de voedingskabel aan (Fig. 4).
5. Start het blazen door op de aan/uit-schakelaar te drukken (Fig. 5).
6. Houd de zuigslang gericht op bladeren en ander vuil (Fig. 6).
NL
127