Herunterladen Diese Seite drucken

DAB KDN Bedienungsanleitung Seite 74

Feuerlöschpumpen-gruppen gemäss en 12845

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 49
LET OP! GEDURENDE DE WERKING VAN DE ELEKTROPOMP:

Controleer de installatie op eventuele waterlekken, en stop de elektropomp zo nodig.

Het signaleringscontact voor draaiende elektropomp gaat dicht en kan de eventuele aangesloten
alarmen activeren.
6.2.
CONTROLE VAN DE WERKING VAN DE COMPENSATIE-ELEKTROPOMP (STUURPOMP)
De compensatiepomp (of stuurpomp) is een hulppomp die in werking treedt voor kleine waterhoeveelheden.
De pomp start op een druk die hoger is dan de startdruk van de hoofdpompen en hij stopt op het moment dat de druk in
de installatie hersteld is.
Aanwezigheid van een dergelijke pomp is niet verplicht maar wordt aanbevolen om onnodig opstarten van de
hoofdpompen in het geval van lekken in de installatie te voorkomen.
a) Zet de hoofdschakelaar van het paneel van de elektropomp op 1 (ON).
Voor de controle van de draairichting van de compensatie-elektropomp (of stuurpomp), plaats u voor enkele
seconden de betreffende keuzeschakelaar in de stand MAN en controleert u of de draairichting, gezien van de
ventilatorzijde, met de klok mee is.
Als dit niet zo is dient u op de klemmenstrook twee willekeurige draden van de voeding van het paneel van de
compensatie-elektropomp (of stuurpomp) met elkaar te verwisselen..
b) Zet de keuzeschakelaar van het paneel van de elektropomp in de stand AUT.
c) Open een brandkraan van de installatie.
d) Controleer de start van de compensatie-elektropomp (of stuurpomp)
e) Sluit de brandkraan.
f)
Controleer of de elektropomp AUTOMATISCH stopt.
6.3.
CONTROLE VAN DE WERKING VAN DE DIESELMOTORPOMP
a)
Zet de hoofdschakelaar van het paneel van de dieselmotorpomp op 1 (ON).
Een elektrisch verwarmingselement van 230V (gesitueerd onder het oliecarter voor motoren met luchtkoeling of in de
cilinderkop voor motoren met waterkoeling ) zal de olie (of het water) op een minimumtemperatuur brengen, om de start
van de motorpomp te vergemakkelijk. Op het moment dat de minimumtemperatuur bereikt wordt, zal het
signaleringslampje van het verwarmingselement naast het display van het paneel uitgaan.
Wanneer de dieselmotorpomp voor de eerste maal op de plaats van opstelling in werking
wordt gesteld, dient het alarm voor niet startende pomp gecontroleerd te worden
(EN 12845 10.9.13.2 – UNI 10779). Zie de instructiehandleiding van het schakelpaneel voor
meer informatie.
b)
Zet de keuzeschakelaar van het paneel van de dieselmotorpomp in de stand AUT.
c)
Open een kraan van de installatie (of de klep voor handbediende start van de pomp - ref. 5)
d)
Controleer de start van de motorpomp.
e)
Sluit de kraan van de installatie (of de klep voor handbediende start van de pomp - ref. 5).
f)
Controleer of het aantal toeren/minuut, weergegeven op het display, overeenkomt met de waarde die vermeld is op het
plaatje van de acceleratiebediening, stel de acceleratie eventueel af op grond van de op het plaatje vermelde gegevens.
g)
Zet de installatie onder druk.
h)
Stop de motorpomp met de STOP knop op het schakelpaneel.
LET OP! GEDURENDE DE WERKING VAN DE DIESELMOTORPOMP:

Controleer de installatie op eventuele waterlekken, en stop de motorpomp zo nodig.

Het signaleringscontact voor draaiende motorpomp gaat dicht en kan de eventuele aangesloten alarmen
activeren.
La dieselmotorpomp zal, als hij niet start, beurtelings op de twee accu's verschillende startpogingen uitvoeren
(EN 12845 punt 10.9.7.2 – UNI 10779).
snelheidsensor die op de motor gesitueerd is. Indien na zes pogingen de motorpomp nog steeds niet aanslag, worden op het
schakelpaneel de volgende inrichtingen geactiveerd:

een lampje dat signaleert dat de pomp niet gestart is,

een alarmcontact voor niet startende pomp.
6.4.
GROEPEN MET MEER POMPEN
De EN 12845 – UNI 10779 norm voorziet verschillende oplossingen met één of meer pompen met gelijkwaardige karakteristieken:

als er TWEE pompen geïnstalleerd zijn, levert iedere pomp de totale opbrengst van de installatie (100%),

als er DRIE pompen geïnstalleerd zijn, levert iedere pomp 50% van de totale opbrengst.
Bovendien zal bij groepen met meer dan één pomp die geïnstalleerd is met superieure voeding of dubbele voeding, slechts één
pomp elektrisch zijn (10.2).
Hieruit kan men afleiden dat, in het geval van superieure voeding of dubbele voeding, de groepen zullen bestaan uit:
a)
1 elektropomp (100%),
b)
1 dieselmotorpomp (100%),
c)
1 elektropomp + 1 dieselmotorpomp (leveren elk 100%),
d)
1 elektropomp + 2 dieselmotorpompen (leveren elk 50%),
e)
3 dieselmotorpompen (leveren elk 50%).
In het geval van enkele toevoer, is het aantal elektropompen niet aan beperkingen gebonden.
DAB levert de groepen in "modulaire" uitvoering, in afzonderlijke units, waarmee alle bovengenoemde uitvoeringen kunnen
worden samengesteld. Door middel van de VERBINDINGSCOLLECTOR (zie tekening pag. 62) kunnen de collectors
verbonden worden, zodat één enkele perscollector wordt verkregen.
De aanzuigingen, de schakelpanelen etc. blijven afgescheiden, zoals voorzien door de norm EN 12845 – UNI 10779.
NEDERLANDS
De conditie van de draaiende dieselmotorpomp wordt gedetecteerd door de
70

Werbung

loading

Diese Anleitung auch für:

Nkv1 kdn