Herunterladen Diese Seite drucken

DAB KDN Bedienungsanleitung Seite 73

Feuerlöschpumpen-gruppen gemäss en 12845

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 49
3.9. UITLAATGAS DIESELMOTORPOMPEN
Voer de uitlaatgassen tot buiten de ruimte door middel van een speciale leiding die verbonden is met de uitlaatdemper die bij
de dieselmotorpomp wordt geleverd
De uitlaatleiding kan langs het plafond of langs de vloer worden gevoerd.
De leiding moet beschermd worden tegen de weersomstandigheden en voorzien zijn van een draineerpunt voor het afvoeren van
eventuele condens.
Om overschrijding van de maximumwaarde van tegendruk bij de afvoer (600 mm H2O voor motoren met luchtkoeling en 1000 mm
H2O voor motoren met drukvulling – met waterkoeling) te voorkomen, wordt bovendien aanbevolen de volgende aanwijzingen in acht
te nemen:

De leiding mag niet langer zijn dan 10 meter.

De doorsnede van de leiding moet gelijk worden gehouden aan de uitgang van de geleverde uitlaatpijp.

Voor de berekening van de doorsnede van de leiding voor meer dan 10 meter lengte, dient men de doorsnede van de uitgangsbuis
van de uitlaatpijp te nemen, deze te vermenigvuldigen met de lengte van de leiding zelf en het resultaat te delen door 8.

Het aantal voor de leiding gebruikte bochten dient zoveel mogelijk te worden beperkt (maximaal 6) en er dienen bij voorkeur
bochten met wijde buigstraal te worden gebruikt.
3.10. VENTILATIE VOOR DIESELMOTOR
Voor een optimale werking dient de door de motor en de afvoerleidingen uitgestraalde warmte tot buiten de pompkamer te
worden afgevoerd en moet een toereikende aanvoer van verbrandingslucht verzekerd zijn.
In de meeste gevallen is de natuurlijke circulatie die veroorzaakt wordt door het temperatuurverschil tussen binnen- en buitenlucht niet
voldoende. Men dient daarom te zorgen voor:

luchtaanvoer door middel van een door een vast rooster afgeschermd gat in de muur,

gebruik van een ventilator voor afzuiging van de lucht uit de pompkamer.
In het geval van motoren met waterkoeling, moet het oppervlak van de inlaat- en uitlaatluchtgaten tenminste dezelfde afmetingen
hebben als het oppervlak van de radiateur.
In het geval van motoren met luchtkoeling, moet het oppervlak van de gaten groot genoeg zijn om een luchtdebiet van tenminste
50.000 liter/min te verwerken.
(technische gegevens hebben betrekking op de grootste dieselmotor die DAB PUMPS gebruikt, met luchtkoeling).
4.
ELEKTRISCHE AANSLUITING
LET OP: NEEM DE GELDENDE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN IN ACHT
4.1.
De elektrische aansluiting mag uitsluitend worden uitgevoerd door gespecialiseerd en
gekwalificeerd
veiligheidsvoorschriften die van kracht zijn in het land waar het product geïnstalleerd
wordt.
Controleer de voedingsspanning en – frequentie. Waarden die afwijken van de waarden die op het
4.2.
motorplaatje vermeld zijn kunnen onherstelbare schade veroorzaken.
4.3.
Geef bij het tot stand brengen van de aansluiting van de draden van de voedingskabel op de
klemmenstrook van het bedieningspaneel prioriteit aan de aarddraad.
Zie voor het schakelschema en de bijbehorende informatie de bijgevoegde documentatie.
5.
AANSLUITINGEN DIESELMOTORPOMP
Sluit de twee kabels met rode klemafdekking aan op de positieve polen van de twee startaccu's van de dieselmotorpomp met
behulp van de hiervoor bestemde bijgeleverde klemmen.
VANAF
OPSTARTEN BIJ EEN AFNAME VAN DE DRUK IN HET SYSTEEM!!! HOUD DE
KEUZESCHAKELAAR VAN HET PANEEL VAN DE MOTORPOMP IN DE
NULSTAND - 0.
6.
CONTROLE VAN DE WERKING VAN DE GROEP
6.1.
CONTROLE VAN DE WERKING VAN DE ELEKTROPOMP
a) Zet
de
hoofdschakelaar
Controleer de draairichting van de elektropomp door hem enige ogenblikken te laten draaien met behulp van de
START knop en controleer of, wanneer u vanaf de ventilatorzijde naar de pomp kijkt, de motor met de klok mee
draait. Als dit niet zo is, dient u op de klemmenstrook twee willekeurige draden van de voeding van het paneel
van de elektropomp met elkaar te verwisselen.
b) Zet de keuzeschakelaar van het paneel van de elektropomp in de stand AUT.
c) Open een klep van de installatie (of de handmatige startklep van de pomp, in de buurt van de drukschakelaars)
d) Controleer de start van de elektropomp.
e) Sluit de klep van de installatie (of de handmatige startklep van de pomp, in de buurt van de drukschakelaars)
f)
Zet de installatie onder druk.
g) Stop de elektropomp met de STOP knop op het schakelpaneel.
Zie voor de controle bij niet startende elektropomp de instructiehandleiding van de elektropomp.
NEDERLANDS
personeel
(zie
DIT
MOMENT
KAN
van
het
punt
2.1),
in
DE
DIESELMOTORPOMP
paneel
van
de
69
overeenstemming
met
AUTOMATISCH
elektropomp
op
1
de
(ON).

Werbung

loading

Diese Anleitung auch für:

Nkv1 kdn