Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 39
5

BEDIENING

Alvorens de machine te bedienen, moet de bediener grondig vertrouwd zijn met het juiste gebruik en de juiste werking van de
apparatuur, de handleiding volledig en grondig lezen en manoeuvres met lage snelheid hebben uitgevoerd om vertrouwd te
raken met de werking van de apparatuur alvorens de machine met normale snelheid te bedienen. Een onervaren bestuurder mag
niet maaien op hellingen of op oneffen terrein.
Als u de controle over het stuur verliest terwijl u de machine bedient, plaatst u de besturingshendels onmiddellijk in de
parkeerremstand, drukt u op de drukknop en verwijdert u de magneetsleutel. Inspecteer de machine en neem contact op met uw
Cramer dealer om het probleem op te lossen voordat u verder gaat met de bediening.
De besturingshendels van de machine reageren zeer gevoelig. Voor een soepele werking, beweeg de hendels langzaam en
vermijd plotselinge bewegingen. Vaardigheid en bedieningsgemak komen met oefening en ervaring. De machine kan heel snel
draaien. Wees voorzichtig bij het maken van bochten en rem af voordat u scherpe bochten maakt.
Onervaren bestuurders kunnen de neiging hebben te oversturen en de controle te verliezen. Oefenmanoeuvres met lage snelheid
worden aanbevolen om vertrouwd te raken met deze kenmerken voordat u met normale snelheid gaat rijden.
Kuilen of verhoogde obstakels (zoals goten of stoepranden) mogen niet rechtstreeks met hoge snelheid worden benaderd in een
poging erover te "springen", aangezien hierdoor de bestuurder uit de machine kan worden geslingerd. Nader met een lage
snelheid en richt één aandrijfwiel op de hindernis. Ga schuin door tot het wiel vrij is en draai dan het tegenoverliggende wiel
rond.
Bij het draaien op een zachte of natte ondergrond, beide wielen naar voren of naar achteren laten rollen. Draaien op een gestopt
wiel kan de grasmat beschadigen. Hou de bladen scherp. Veel problemen met onjuiste snijpatronen zijn te wijten aan botte
bladen of bladen die verkeerd zijn geslepen. De scherpte van het blad moet dagelijks worden gecontroleerd.
NL
Onderhoud de machine nooit terwijl de magneetsleutel is geplaatst. Trek altijd de magneetsleutel uit als u met de machine gaat
werken. Zet de maaidekschakelaar altijd in de uitgeschakelde stand, zet de besturingshendels in de parkeerremstand en
verwijder de magneetsleutel. Blokkeer de maaier als u eronder moet werken. Draag handschoenen bij het hanteren van bladen.
Controleer altijd of het blad beschadigd is als de maaier tijdens het maaien een steen, tak of ander vreemd voorwerp raakt.
Richt de uitworp naar rechts, weg van ongemaaid gebied. Kies een maaipatroon dat de grasafvoer naar de buitenkant van
het maaigebied leidt. Over het algemeen betekent dit een patroon met bochten naar links, omdat zijafvoer naar rechts is.
Vermijd in elk geval dat grasafval op ongemaaid terrein wordt gegooid, omdat het gras dan "dubbel" wordt gemaaid Twee
keer maaien belast het apparaat onnodig en vermindert de maai-efficiëntie.
Als u voor het eerst een gazon maait, maai het gras dan iets langer dan normaal om te voorkomen dat u oneffen terrein
beschadigt. Indien mogelijk kunt u het best de maaihoogte gebruiken die in het verleden werd gebruikt. Wanneer u gras
maait dat hoger is dan 15 cm, kan het nodig zijn het gazon twee keer te maaien voor een betere maaikwaliteit.
Bij normaal maaien, snijdt u slechts ongeveer 1/3 van het grasblad. Meer maaien is niet aan te bevelen, tenzij het gras
schaars is of het einde van het maaiseizoen is.
Afwijkend maaibeeld tussen de maaibeurten om het gras recht te laten groeien en het maaisel beter af te voeren.
Denk eraan, gras groeit in verschillende snelheden in verschillende tijden van het jaar. Maai in het vroege voorjaar vaker
om dezelfde maaihoogte te behouden. Als de groei halverwege de zomer vertraagt, moet u minder vaak maaien. Als u niet
regelmatig kunt maaien, maai dan eerst op een hoge maaihoogte en twee dagen later nog eens op een lagere maaihoogte.
Verhoog de maaihoogte van de maaier als de maaibreedte van de maaier breder is dan de vorige maaier. Dit zorgt ervoor
dat ongelijke graszoden niet te kort worden gesneden.
Verhoog de maaihoogte als het gras iets hoger is dan normaal of als het veel vocht bevat. Maai het dan opnieuw met de
maaihoogte lager ingesteld.
Nederlands
GEVAAR!
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
GEVAAR!
190

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Diese Anleitung auch für:

7400486

Inhaltsverzeichnis