Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

azur 45-180500 Gebrauchsanweisung Seite 37

Vascular plug
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 13
Afmetingen van
Modelnr.
het systeem
Klein
45-180500
Medium
45-180800
Groot
45-181000
Afbeelding 3 – Afmetingen Azur-vaatplug
GEREEDMAKEN VOOR GEBRUIK
1.
Zie afbeelding 1 voor de schematische weergave van de samenstelling.
2.
Bevestig een draaibare hemostaseklep (DHK) aan het koppelstuk van de
geleidekatheter. Bevestig een driewegafsluitkraan aan de zijarm van de DHK en
sluit hierop een lijn aan voor continue infusie van spoeloplossing.
3.
Bevestig een tweede DHK aan het koppelstuk van de microkatheter. Bevestig
een eenwegkraan aan de zijarm van de tweede DHK en sluit op deze afsluitkraan
de lijn met spoeloplossing aan.
4.
Open de afsluitkraan om de microkatheter te kunnen doorspoelen met steriele
spoeloplossing en sluit vervolgens de afsluitkraan. Om het risico van trombo-
embolische complicaties zoveel mogelijk te beperken, is het essentieel dat een
continue infusie van de juiste steriele spoelvloeistof in de geleidekatheter, de
femorale huls en de microkatheter in stand wordt gehouden.
KATHETERISATIE VAN DE LAESIE
5.
Verkrijg toegang tot het hoger gelegen bloedvat of de vaatlaesie door middel van
standaard interventionele procedures.
6.
Verwijder de voerdraad nadat de microkatheter in de laesie is geplaatst.
SELECTEREN FORMAAT IMPLANTAAT
7.
Maak een fluoroscopische weergave van het doelgebied.
8.
Meet en schat de afmetingen van de te behandelen laesie.
9.
Selecteer het formaat van het implantaat aan de hand van afbeelding 3.
10.
Het selecteren van het juiste formaat implantaat vergroot de effectiviteit en de
veiligheid van de patiënt. Om het optimale formaat implantaat te kiezen voor een
bepaalde laesie, moeten de angiogrammen die voorafgaand aan de behandeling
zijn gemaakt worden beoordeeld. Het juiste formaat van het implantaat moet
worden gekozen op basis van angiografische beoordeling van de diameter en
lengte van het doelbloedvat.
HET AZUR-SYSTEEM VOORBEREIDEN VOOR PLAATSING
11.
Verwijder de Azur-ontkoppelregelaar uit de beschermende verpakking. Trek aan
het witte treklipje vanaf de kant van de ontkoppelregelaar. Werp het treklipje weg
en plaats de ontkoppelregelaar in het steriele veld. De Azur-ontkoppelregelaar
wordt afzonderlijk verpakt als steriel hulpmiddel. Gebruik geen andere
krachtbron dan de Azur-ontkoppelregelaar voor het loskoppelen van het
implantaat. De Azur-ontkoppelregelaar is bestemd voor gebruik bij één
patiënt. Probeer de Azur-ontkoppelregelaar niet opnieuw te steriliseren of
anderszins te hergebruiken.
12.
Maak de zak met de Azur-vaatplug open en verwijder de houderspoel uit de
zak. Verwijder vóór gebruik van het hulpmiddel de wig uit de houderspoel.
Trek terwijl u de Azur-vaatplug en de introducer op hun plaats houdt, het
plaatsingshulpmiddel uit de houderspoel, zodat het proximale uiteinde van
het plaatsingshulpmiddel vrij komt. Zorg ervoor dat dit uiteinde van het
plaatsingshulpmidel niet besmet raakt met vreemd materiaal, zoals bloed of
contrastmateriaal. Duw het proximale uiteinde van het plaatsingshulpmiddel
stevig in het trechtervormige gedeelte van de Azur-ontkoppelregelaar. Zie
afbeelding 4. Druk op dit moment niet op de loskoppelknop.
MicroVention
Minimale en maximale afmeting
behandelbaar bloedvat
2,5 mm – 4,5 mm
4,5 mm – 6,5 mm
6,5 mm – 8,0 mm
Indicatorlampje
Azur-
plaatsings-
hulpmiddel
Afbeelding 4 – Azur-ontkoppelregelaar
13.
Wacht drie seconden en kijk of het indicatorlampje op de ontkoppelregelaar gaat
branden.
• Als het groene lampje niet gaat branden of als er een rood lampje gaat
branden, moet het hulpmiddel worden vervangen.
• Als het lampje groen wordt en vervolgens tijdens de wachttijd van drie
seconden uitgaat, moet het hulpmiddel worden vervangen.
• Als het groene lampje continu groen blijft gedurende de wachttijd van drie
seconden, kunt u het hulpmiddel blijven gebruiken.
14.
Onderzoek het implantaat op onregelmatigheden of beschadiging terwijl het zich
nog in het aansluitkapje bevindt. Als een beschadiging van het implantaat of
het plaatsingshulpmiddel wordt geconstateerd, mag het hulpmiddel NIET
worden gebruikt.
15.
Spoel het implantaat door het aansluitkapje met een injectiespuit te vullen met
ten minste 5 ml (0,017 ounces) zoutoplossing of door het onder te dompelen
in een kom met zoutoplossing. VERWIJDER HET AANSLUITKAPJE NIET
TIJDENS DEZE STAP.
16.
Houd met één hand de groene introducer vast, pak het plaatsingshulpmiddel
vast en trek voorzichtig proximaal om het implantaat terug te trekken. Zie
afbeelding 5.
Houd introducer hier op
zijn plaats
Afbeelding 5 – Trek proximaal aan het plaatsingshulpmiddel om het implantaat
17.
Trek het implantaat volledig terug in de introducer, totdat de distale tip
zich ongeveer 1 cm (0,40 inches) binnen de introducer bevindt. ALS HET
IMPLANTAAT TE VER DE INTRODUCER IN WORDT GETROKKEN KAN DIT
DE WEERSTAND TIJDENS HET INVOEREN IN DE PLAATSINGSKATHETER
VERGROTEN.
18.
Wanneer het implantaat ongeveer 1 cm (0,40 inches) de introducer in is
getrokken, trekt u aan de introducer totdat deze loskomt van het aansluitkapje.
Blijf proximaal trekken totdat de introducer volledig uit de houderspoel is
verwijderd. Het implantaat zou tijdens deze stap op deze plaats moeten
blijven binnen de introducer.
INBRENGEN EN ONTPLOOIEN VAN HET AZUR-SYSTEEM
19.
Open de DHK op de microkatheter zodat de introducerhuls kan worden
ingebracht.
34
Ontkoppelknop
Trechter
Invoerrichting
Azur-plaatsingshulpmiddel
Aansluitkapje gevuld met
zoutoplossing
terug te trekken.
IFU100074 Rev. B

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Diese Anleitung auch für:

45-18080045-181000

Inhaltsverzeichnis