Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Dubbelpompgedrag; Overige Instellingen; Warmte- /Koudehoeveelheidsregistratie - Wilo Stratos GIGA2.0-Serie Montageanleitung

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

12.2

Dubbelpompgedrag

13

Overige instellingen

13.1
Warmte- /koudehoeveelheidsre-
gistratie
Montagehandleiding Wilo-Stratos GIGA2.0-I, Wilo-Stratos GIGA2.0-D
Overige instellingen
ƒ
SBM/EBM (verzamelbedrijfsmelding/enkelbedrijfsmelding):
Het SBM-contact kan willekeurig aan één van de beide pompen worden toege-
wezen. De volgende configuratie is mogelijk: Het contact wordt geactiveerd als
de motor in bedrijf is, er voedingsspanning aanwezig is en als er geen storing ac-
tief is.
Fabrieksinstelling: bedrijfsklaar. Beide contacten signaleren de bedrijfstoestand
van de dubbelpomp parallel (verzamelbedrijfsmelding).
EBM: De EBM-functie van de dubbelpomp kan als volgt worden geconfigureerd:
De SBM-contacten signaleren alleen bedrijfsmeldingen van de betreffende pomp
(enkelbedrijfsmelding). Om alle bedrijfsmeldingen van beide pompen te registre-
ren, moeten beide contacten worden bezet.
ƒ
Communicatie tussen de pompen:
Bij een dubbelpomp is de communicatie af fabriek vooraf ingesteld.
Bij schakeling van twee enkelpompen naar één dubbelpomp moet Wilo Net tussen
de pompen worden geïnstalleerd.
LET OP
Zie voor de installatie van 2 enkelpompen tot 1 dubbelpomp de hoofdstukken "Dub-
belpompinstallatie/Y-buisinstallatie" en "Elektrische aansluiting".
LET OP
Bij de eerste inbedrijfname van een niet voorgeconfigureerde dubbelpomp zijn de
beide enkelpompen in de Y-buisinstallatie in de fabrieksinstelling gezet.
Beide pompen worden door de hoofdpomp geregeld; hierop is een verschildruksensor
aangesloten.
Bij uitval/storing/communicatie-onderbreking neemt de hoofdpomp alleen het volle-
dige bedrijf over. De hoofdpomp draait als enkelpomp volgens de ingestelde bedrijfs-
modus van de dubbelpomp.
De reservepomp, die geen gegevens van de verschildruksensor krijgt, draait met een in-
stelbaar constant noodtoerental.
ƒ
De hoofdpomp waarop de verschildruksensor is aangesloten, valt uit.
ƒ
De communicatie tussen de hoofd- en reservepomp is onderbroken.
De reservepomp start direct na detecteren van een opgetreden fout.
Zie voor gedetailleerde toelichtingen bij het dubbelpompgedrag de uitvoerige handlei-
ding op www.wilo.com.
De warmte- of koelinghoeveelheid wordt met de debietregistratie in de pomp en een
temperatuurregistratie in toevoer of retour geregistreerd.
Om de temperatuur te registreren, moeten er 2 temperatuursensoren via de analoge in-
gangen AI 1, AI 2, AI 3 of AI 4 op de pomp worden aangesloten. Deze moeten in de aan-
voer en retour zijn ingebouwd.
Afhankelijk van de toepassing wordt de koeling- en koudehoeveelheid gescheiden ge-
registreerd.
LET OP
Eén verschildruksensor is altijd voor AI 1 bestemd.
Activering van de warmte- /koudehoeveelheidsregistratie
In het menu
„Diagnose en meetwaarden"
1. „Warmte- /koudehoeveelheidsmeting"
2. „Warmte-/koudehoeveelheid Aan/uit" kiezen.
nl
207

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Diese Anleitung auch für:

Stratos giga2.0-iStratos giga2.0-d

Inhaltsverzeichnis