Wilo Stratos GIGA2.0-Serie Montageanleitung Seite 189

Fig. 18: Kabelschroefverbindingen/kabelaan-
sluitingen
Montagehandleiding Wilo-Stratos GIGA2.0-I, Wilo-Stratos GIGA2.0-D
Elektrische aansluiting
Kabelschroefverbindingen en kabelaansluitingen
Op de elektronicamodule bevinden zich 6 kabeldoorgangen naar de klemmenkast. De
kabel voor de voedingsspanning van de elektrische ventilator op de elektronicamodule
is af fabriek gemonteerd. De eisen met betrekking tot de elektromagnetische compati-
biliteit moeten in acht worden genomen.
VOORZICHTIG
Om ervoor te zorgen dat IP55 gewaarborgd blijft, moeten kabelschroefverbindingen
die niet zijn aangesloten, worden afgesloten met de door de fabrikant geleverde
stoppen.
• Let er bij de montage van de kabelschroefverbinding op dat er onder de kabel-
schroefverbinding een afdichting is gemonteerd.
Kabelschroefverbindingen inclusief afdichtingen voor de kabeldoorgangen 2...5 worden
als montageset bij het product geleverd.
Om meer dan 1 kabel door de metalen kabelschroefverbinding (M20) te leiden, worden
er bij de montageset 2 meervoudige inzetstukken voor kabeldiameters tot max.
2 x 6 mm geleverd.
1. Schroef indien nodig de kabelschroefverbindingen erin. Neem daarbij het aandraai-
moment in acht. Zie de tabel "Aandraaimomenten".
2. Let erop dat er tussen de kabelschroefverbinding en kabeldoorgang een afdichting
is gemonteerd.
De combinatie van kabelschroefverbinding en kabeldoorgang moet overeenkomstig de
tabel "Kabelaansluitingen" worden uitgevoerd:
Aansluiting
Elektrische netaansluiting
3~380 V AC...
3~440 V AC
SSM
1~220 V AC...
1~240 V AC
12 V DC
SBM
1~220 V AC...
1~240 V AC
12 V DC
Digitale ingang EXT. OFF
(24 V DC)
Digitale ingang EXT. MAX/
EXT. MIN
(24 V DC)
Bus Wilo Net
(buscommunicatie)
Analoge ingang 1
0...10 V, 2...10 V,
0...20 mA, 4...20 mA
Analoge ingang 2
0...10 V, 2...10 V,
0...20 mA, 4...20 mA
Kabelschroefverbinding
Kunststof
Kunststof
Kunststof
Metaal met afscherming
Metaal met afscherming
Metaal met afscherming
Metaal met afscherming
Metaal met afscherming
nl
Kabel- Klemnr.
doorgang
Fig. 18,
pos.
1 1 (Fig. 19)
2 2 (Fig. 19)
3 3 (Fig. 19)
4, 5, 6 11 ... 14
(Fig. 20)
(DI1 of DI2)
4, 5, 6 11 ... 14
(Fig. 20)
(DI1 of DI2)
4, 5, 6 15 ... 17
( Fig.20)
4, 5, 6 1, 2, 3
(Fig. 20)
4, 5, 6 4, 5
(Fig. 20)
189