Beschrijving En Functie - Ottobock 21A35 Gebrauchsanweisung

3 Beschrijving en functie

De functionele trekbandage voor bovenarmprothesen 21A35 evenals de functionele onderarmban-
dage 21A36 van Ottobock dienen voor een extra fixatie van de prothesekoker en voor de sturing
van een lichaamsbekrachtigde prothese of van een hybride prothese.
Ze kunnen worden toegepast bij zowel een linkszijdige als rechtszijdige verzorging.
Deze trekkrachtbandages zijn zo geprepareerd, dat alle naaiwerkzaamheden wegvallen. Met
eenvoudige verbindingselementen kan het verloop van de bandages snel worden aangepast en
gecorrigeerd.
Let op !
Door de unilaterale spierarbeid voor de aansturing van deze trekbandages kan er
spierkramp optreden.
Gelieve uw patiënt erop te wijzen dat een compensatie van de enkelzijdige spierbelasting
nodig is. Hierover dient men de behandelend arts te consulteren.
Let op !
Patiënten met een overgevoeligheid voor nikkel mogen de gesp 21Y195=25 niet recht-
streeks op de huid dragen!
4 Aanpassen van de bandage
De pasvorm van de trekbandage bepaalt de sensorische feedback van de uitgevoerde activiteit
en is doorslaggevend voor de krachtoverdracht van het bandagesysteem.
4.1 De oksellus (afb. 2)
• De okselpolstering 21Y198 (afb. 2, pos. 3) aanbrengen op de oksellus (afb. 2, pos. 1) en aan
de niet geamputeerde zijde onder de okselholte aanleggen.
• De gordel kan met de gesp (afb. 2, positie 2) zo worden aangepast, dat de ring op de wervel-
kolom ligt en de okselpolstering midden onder de oksel is gepositioneerd.
• Overtollige gordellengte tot op 7 cm afknippen en het uiteinde in de vlam van een aansteker
afsmelten.
4.2 De trekgordel voor het grijpen (afb. 3)
• De trekbandage voor het grijpen wordt bij de functionele trekbandage voor de bovenarm 21A35
door de onderste elastische gordel verwezenlijkt en verloopt loodrecht op de geamputeerde
zijde (afb. 3, pos. 1)
• Hij vormt met de aangevoerde gordel uit de okselhuls (afb.2, pos. 1) in het ideale geval een
bissectrice en eindigt op de buurt van de humeruskop (afb.3, pos. 2).
• Wanneer men deze bij hybride prothesen gebruikt kan de intern gelegen kabel zonodig compleet
worden verwijderd. Schuif hiervoor de verbindingslus opzij en trek de kabel aan de binnenkant
van de ring aan de draadhuls eruit (afb. 4).
4.3 De trekkabel voor de vergrendeling (alleen bij 21A35) (afb. 5)
• De trekkabel voor de vergrendeling wordt gevormd door de bovenste elastische gordel en loopt
over de schouder van de geamputeerde zijde (afb. 5a, pos. 1).
• Hij moet in het verlengde van de onderste gordel onder de oksel liggen (afb. 5a, pos 2) en ein-
digt, symmetrisch met de oksellus aan de voorkant van de prothesenkoker ongeveer lateraal
onder het sleutelbeen (afb. 5b, pos 1).
Gordel op de juiste lengte brengen.
30