Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Conrad Electronic WS 1600 Bedienungsanleitung Seite 9

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für WS 1600:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Inbetriebnahme
Vor endgültiger Inbetriebnahme der Wetterstation ist es wichtig, vorab in räumlicher
Nähe (z.B. auf einem Tisch) versuchsweise eine komplette Verschaltung und Grund-
einstellung des Systems in dessen später gewünschter Konfiguration der voraus-
sichtlichen Anwendung vorzunehmen. Diese Maßnahme dient auch dem Test der
einzelnen Geräteteile auf korrekte Funktion vor deren endgültiger Platzierung und
Montage am Bestimmungsort.
1. Erstellen Sie zunächst die Verbindung zwischen dem
Regen- und Windsensor und dem Thermo-Hygro-
Außen-Sender, indem Sie die Stecker der beiden Senso-
ren in die entsprechende Buchse des Thermo-Hygro-
Außen-Senders stecken!
- Buchse RAIN für den Regensensor
- Buchse WIND für den Windsensor
2. Legen Sie zuerst die Batterien in den Thermo-Hygro-Außen-Sender! Siehe hierzu
das Kapitel „Batteriewechsel"!
3. Legen Sie dann erst die Batterien in die Basisgeräte. Siehe hierzu das Kapitel
„Batteriewechsel"!
Sobald die Batterien eingelegt sind, leuchten alle Segmente auf dem LCD-Display
kurz auf und ein Signalton (nicht bei der Temperaturstation) ertönt. Danach wer-
den die Uhrzeit 0:00, das Datum 1.1.05, die Wettersymbole und der Luftdruck
angezeigt.
4. Danach beginnt die Wetterstation, Daten von den Außensensoren zu empfangen
und auf dem LCD-Display anzuzeigen. Sollten Außentemperatur, Außenluftfeuch-
tigkeit, Windtemperatur (Wind Chill) und Windgeschwindigkeit nicht nach ca. 30
Sekunden angezeigt werden, müssen Sie die Batterien nochmals aus allen Einhei-
ten entnehmen und den Vorgang nochmals ab Punkt 1 wiederholen.
5. Sie sollten die Kabel auf korrekte Verbindung überprüfen und durch manuelles
Drehen des Windrades, Bewegen der Wetterfahne, Kippen des Regensensors mit
hörbarem Anschlag der Schaltwippe, etc. die einzelnen Funktionen überprüfen!
6. Die Uhrzeit und das Datum müssen manuell eingestellt werden! Siehe hierzu Kapitel
„Uhrzeit- und Datumseinstellung"!
7. Nachdem die Wetterstation entsprechend der obigen Punkte auf korrekte Funktion
geprüft und für gut befunden wurde, kann die Montage der Einzelbausteine vorge-
nommen werden. Hierbei ist jedoch darauf zu achten, dass die Geräteteile an den
8
Thermo-hygro buitensensor
De buitentemperatuur, buitenluchtvochtigheid, wind- en regengegevens worden om
de 4,5 seconden gemeten en doorgezonden. Het weerstation (basisstation / ontvan-
ger) wordt daarbij voor de correcte ontvangst van de verzonden gegevens met de
thermo-hygro buitensensor (zender) gesynchroniseerd. Het zendbereik van de zen-
der bedraagt in normale gevallen tot 100 m en kan worden beïnvloed door de omge-
vinggstemperatuur. Bij lage temperaturen kan het zendvermogen afnemen. Indien de
informatie van buiten niet binnen de 30 seconden na het in bedrijf nemen worden
ontvangen en weergegeven, controleert u dan de volgende punten:
1. De afstand van de ontvanger en de zender tot storingsbronnen zoals bijv. compu-
termonitoren of tv-ontvangers moet minstens 1,5 m tot 2 m bedragen.
2. Vermijd de ontvanger te plaatsen direct tegen of in de buurt van metalen deuren of
ramen.
3. Het gebruik van andere apparaten op dezelfde frequentie (868MHz) kan de cor-
recte signaaloverdracht verhinderen.
4. Storingen in de ontvangst kunnen ook worden veroorzaakt door de omgeving, als
die apparaten gebruikt op dezelfde frequentie (868MHz).
5. Een zichtverbinding tussen weerstation en thermo-hygro buitensensor bijv. door-
heen een raam, vergroot het ontvangstbereik.
Aanwijzing
Van zodra er een correcte overdracht is van het 868MHz-signaal mogen de batterij-
vakken van de componenten niet meer worden geopend. De batterijen zouden kun-
nen loskomen van hun contacten, waardoor er een ongewenst resetten van de opge-
slagen waarden kan gebeuren. Als dit onopzettelijk toch gebeurt, dan moeten ter
vermijding van overdrachtsproblemen alle eenheden opnieuw worden ingesteld.
Indien de buitenbereiksindicatie in de normale bedrijfsmodus „—-" wordt, dan is het
interval voor de ontvangst van het buitenbereik zo lang 15 minuten, tot de overge-
zonden gegevens kunnen worden gelezen. Als dit het geval is, plaats dan het ont-
vangstinterval terug op 4,5 seconden.
Is ondanks het in acht nemen van deze factoren geen ontvangst mogelijk, dan moe-
ten alle componenten opnieuw worden ingesteld.
133

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis