Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Conrad Electronic WS 1600 Bedienungsanleitung Seite 18

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für WS 1600:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

deze waarde groter dan de gekozen schakelwaarde voor de weertendens, dan ver-
andert het weersymbool naar Beter of Slechter. Daarna wordt de actuele luchtdruk-
waarde als nieuwe referentiewaarde voor de weertendens overgenomen.
Indien de indicatiesymbolen niet veranderen, dan is ofwel de luchtdruk niet veran-
derd, of is de verandering zo traag gebeurd, dat ze niet door het weerstation kon
worden geregistreerd. De gebruiker kan daarmee in de manuele instelmodus de
gevoeligheid ten opzichte van een luchtdrukverandering instellen - zie daartoe het
deel INSTELLING VAN DE SCHAKELGEVOELIGHEIDSWAARDE VOOR DE
WEERVOORSPELLINGSSYMBOLEN!
Indien de symbolen zon of regen aangeven, dan verandert het display niet, indien het
weer verbetert (indicatie: ZONNIG) of verslechtert (indicatie: REGENACHTIG), omdat
de indicatie al rekening houdt met de beide extreme situaties.
De indicaties geven een weersverbetering of -verslechtering aan, wat nochtans niet
absoluut, zoals door symbolen aangegeven, zon of regen betekent. Is bijv. het actu-
ele weer bewolkt, en wordt er regen aangegeven, dan duidt dat niet op een storing
van het apparaat, maar betekent het dat de luchtdruk afnam en er een weersver-
slechtering mag worden verwacht, waarbij het waarschijnlijk om regen zal gaan.
Let op:
Na de basisinstelling mag gedurende de eerste 12-24 uren geen rekening worden
gehouden met de meetwaarden en de weersvoorspellingen, omdat het station eerst
over deze periode luchtdrukgegevens moet verzamelen op een constante hoogte
boven de zeespiegel, om een nauwkeurige voorspelling te kunnen maken.
Zoals met elke weersvoorspelling kan ook hier geen absolute nauwkeurigheid wor-
den gegarandeerd. Op basis van de verschillende klimaatzones waarvoor het appa-
raat ontwikkeld werd, heeft het weerstation een gemiddelde nauwkeurigheid van
75%. Op plaatsen met plotse weersveranderingen, bijv. van zon naar regen, zal het
station nauwkeuriger zijn als in gebieden met constante weersomstandigheden, bij-
voorbeeld meestal zonnig.
Indien het weerstation naar een plaats wordt gebracht, die duidelijk hoger of lager
ligt dan de oorspronkelijke standplaats, bijv. van de kelder naar de bovenverdieping
van een woning, dan moet u de volgende 12 - 24 uren de weersvoorspelling negeren!
Door deze maatregel heeft het apparaat de mogelijkheid, grotere meetreeksen te
verwerken waardoor de nieuwe plaats niet ten onrechte als een luchtdrukverande-
ring zal worden aanzien, omdat het inderdaad alleen gaat om een kleine verandering
van de hoogte boven de zeespiegel.
124
Einstellen des Weckzeitalarms
Der Alarm kann mithilfe der ALARM- und SET-Tasten eingestellt werden.
Drücken Sie ein Mal die ALARM-Taste! Das „ALARM"-Symbol und die Alarmzeitan-
zeige erscheinen im oberen rechten Teil des LCD-Bildschirms.
Drücken und halten Sie die SET-Taste für etwa 2 Sekunden! Die Stundenstelle der
Alarmzeit wird anfangen zu blinken. Stellen Sie mit der + - Taste oder MIN/MAX-
Taste die Stunden der Alarmzeit ein!
Drücken Sie zur Bestätigung der Wahl und zum Eintritt in den Minutenmodus die
SET-Taste. Die Minutenstelle wird beginnen zu blinken.
Stellen Sie mit der + - Taste oder MIN/MAX-Taste die Minuten der Alarmzeit ein!
Drücken Sie zur Bestätigung der Wahl die ALARM-Taste! Warten Sie etwa 30 Sekun-
den, bis die Anzeige automatisch zum normalen Anzeigemodus zurückkehrt!
Drücken Sie im normalen Anzeigemodus die ALARM-Taste ein Mal, um erneut in den
Alarmeinstellmodus zu gelangen! Betätigen Sie dann kurz die SET-Taste, um den
Weckalarm EIN (ON) oder AUS (OFF) zu schalten! (Die Anzeige des Symbols ((( • )))
bedeutet, dass der Weckalarm eingeschaltet ist.)
Drücken Sie die HISTORY-Taste oder warten Sie etwa 30 Sekunden für die automa-
tische Rückkehr der Anzeigen in den normalen Anzeigemodus!
Hinweis:
Die Signaldauer des Weckalarms beträgt 2 Minuten. Zur Beendigung des Weck-
alarms kann während des Ertönens jede beliebige Taste gedrückt werden!
Wetteralarmbetrieb
Die Wetteralarme können in Bereitschaft gesetzt werden, um bei bestimmten Wetter-
konditionen Warnsignale zu liefern. So kann der Anwender z.B. die Alarmschwelle für
die Außentemperatur auf +40°C (HI = HOCH) und -10°C (LO = NIEDRIG) setzen,
wobei nur der Alarm HOCH aktiviert wird und der Alarm NIEDRIG aktiviert bleibt (d.h.
dass Temperaturen >+40°C einen Alarm verursachen, während solche <-10°C dies
nicht tun).
17

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis