Beschrijving Van De Bediening - Textron Jacobsen Greens King IV Plus Sicherheits-, Bedienungs- Und Wartungshandbuch

5.2 BESCHRIJVING VAN DE BEDIENINGEN _______________________________________
A. Bedieningshefbomen haspel - Worden gebruikt
om de maaieenheden te bedienen. Duw de
hefbomen naar voren voor voorwaartse rotatie. Trek
de hefbomen naar achteren voor achterwaartse
rotatie. Alle drie de hefbomen moeten in UIT-stand
staan om de motor te starten.
!
WAARSCHUWING
De haspels worden
haspelbedieningshefbomen
achteruitdraaien. Houd uw handen en voeten van de
haspels vandaan om ernstig letsel te voorkomen.
B. Parkeerremhefboom - Trek de hefboom naar
achteren om de parkeerrem in te schakelen en duw
de hefboom naar achteren om de parkeerrem uit te
schakelen. Schakel de parkeerrem altijd langzaam
uit. De parkeerrem moet ingeschakeld zijn om de
motor te starten.
C. Tractiehefboom - Vier standen: Transport (2),
Maaien (1), Neutraal (N) en Achteruit (R). De
tractiehefboom moet in neutrale stand staan om de
motor te starten.
D. Temperatuurmeter (dieselmodellen) - Toont de
temperatuur van de koelvloeistof. De normale
bedrijfstemperatuur is 185 - 195 °F (85 - 91 °C).
E. Voltmeter - Wordt gebruikt om toestand van de
batterij te controleren. Tijdens de normale werking
mag de voltmeter zich nooit in het rode gebied
bevinden.
F. Contactschakelaar - Wordt gebruikt om de motor
te starten. U moet de contactsleutel verwijderen
terwijl de maaier niet in gebruik is om onbevoegd
gebruik te voorkomen.
G. Monteurschakelaar
Wordt gebruikt om de maaier in achteruitdraaimodus
te schakelen om de haspel te slijpen of scherpen.
!
Haspels worden
achteruitdraaimodus gedraaid zonder dat er een
machinist op de stoel zit. Houd uw handen en voeten
van de haspels vandaan om ernstig letsel te
voorkomen.
H. Lichtschakelaar (optioneel) - Wordt gebruikt om
de werking van de optionele lichtkit te controleren.
J. Zekering, lichtcircuit - 20 amp. zekering voor
bescherming van het lichtcircuit.
K. Zekering, laadcircuit - 30 amp. zekering voor
bescherming van het laadcircuit.
L. Zekering, vergrendelingssysteem
zekering voor
vergrendelingssysteem.
M. Het parkeerremlampje brandt altijd wanneer de
parkeerrem ingeschakeld
tractiehefboom niet uit neutraal of druk niet op het
gaspedaal wanneer het lampje brandt.
omhooggebracht
ingesteld zijn
(voor achteruitdraaien)
GEVAAR
met de monteursleutel
-
bescherming van
is. Verplaats
BEDIENINGSELEMENTEN
N. Lampje motoroliedruk - Het lampje gaat branden
als de motoroliedruk onder een veilig niveau daalt.
Stop de motor onmiddellijk, bepaal de oorzaak en
verhelp het probleem voordat u de motor opnieuw
start.
P. Smoorklep - Reguleert de motorsnelheid. Duw de
hefboom naar voren om de motorsnelheid te
verhogen of trek de hefboom naar achteren om de
snelheid te verlagen.
als de
R. Zekering,
op bescherming van het gloeibougiecircuit.
S. Gloeibougieschakelaar - Wordt gebruikt om de
gloeibougies te voeden. Duw de tuimelschakelaar
naar voren en houd deze 3-5 seconden vast, laat de
schakelaar vervolgens los. Houd de schakelaar niet
langer dan 5 seconden ingedrukt.
T. Gaspedaal - Wordt gebruikt om de snelheid van de
maaier te regelen. Duw het pedaal niet in als het
parkeerremlampje (L) brandt.
Haal uw voet van het pedaal, het gaspedaal keert
terug naar neutraal en de machine zal stoppen. De
zelfremmende werking werkt alleen in voorwaartse
richting.
U. Rempedaal - Wordt gebruikt om de maaier te
stoppen bij achteruitrijden. Haal uw voet van het
gaspedaal en druk het rempedaal in.
V. Maai-/hefpedaal
maaieenheden omhoog of omlaag te brengen. Druk
en houd de voorkant van het pedaal ingedrukt om
de maaieenheden omlaag te brengen, of druk en
houd de achterkant van pedaal ingedrukt om de
maaieenheden omhoog te brengen.
Houd het maai-/hefpedaal ingedrukt totdat de
-
maaieenheden volledig omlaag of omhoog gebracht
zijn en laat het pedaal vervolgens los.
W. Urenteller
onderhoudsintervals of de maaibewerkingen te
klokken. De meter werkt alleen als de contactsleutel
in
in de positie GEACTIVEERD staat.
X. Stoelbedieningshefboom - Wordt om de stand van
de stoel aan te passen. Trek de hefboom naar
voren en stel stoel in een comfortabele positie in,
laat de hefboom vervolgens los.
Y. Hydraulische oliedop/peilstok - Wordt gebruikt om
het niveau van de hydraulische vloeistof in de tank
te controleren.
overeenstemmen met de 'Full'-markering op de
peilstok.
Z. Tankdop - Verwijder de dop om brandstof toe te
voegen, of controleer het brandstofniveau in de
6 amp.
tank. Draai de dop stevig weer vast.
het
de
bougie - 40 amp.
- Wordt gebruikt
OPMERKING
- Wordt gebruikt worden
Het niveau
5
zekering voor
om de
om de
moet altijd
nl-21