Crivit HG04106 Montage-, Bedienungs- Und Sicherheitshinweise Seite 15

worden op de kappen weergegeven. Daarbij staat het cijfer 1 voor de
laagste en 5 voor de hoogste instelling van de hoogte (zie afb. C).
3. Leg de weerstandseenheid
2
zet deze vast met de bout
10
Gebruik hiervoor de inbussleutel
4. Bevestig de spanner aan het achterwiel van uw fiets. Volg de aan-
5
wijzingen van uw fiets-/bandenfabrikant op over de verwijdering en in-
stallatie van de spanner of laat dit door een vakman uitvoeren (afb. E).
LET OP! De montagebussen op uw hometrainer zijn speciaal ontworpen
voor het gebruik met de meegeleverde spanner
andere bevestigingssystemen voor installatie van de trainer kan deze
minder stabiel maken of tot ernstige verwondingen leiden.
Opmerking: controleer de banden op voldoende luchtdruk en zorg
ervoor dat deze overeenkomt met de aanduidingen op de zijkant van
de banden. Een te lage bandenspanning kan ertoe leiden dat het wiel
op het apparaat doorslipt.
Opmerking: geschikt voor 26- en 29-inch fietsbanden met een maxi-
male bandenbreedte van 50 mm.
5. Trek de snelspanhendel aan (om de fiets tussen de bouten te krijgen)
6
en stel de draaiknoppen aan het frame van de trainer
7
6. Zet het achterwiel van uw fiets in het frame van de trainer
6.1 (I) Druk de snelspanhendel
6
6.2 (II) Draai de buitenste draaiknop
achterwiel vast houden en het wiel zich in het midden boven de rol van
de weerstandseenheid bevindt.
2
6.3 (III) Draai de binnenste draaiknop
tot deze vast zit.
LET OP! De snelspanhendel
dat u de draaiknop kunt indrukken.
7
7. Draai de grote stelschroef aan het frame
fietsband de rol van de weerstandseenheid
(afb. H).
8. Plaats het voorwiel van uw fiets op de voorwiel-steun
9. Monteer de weerstandsregelaar
J), door met de schroef de twee halve ringen aan elkaar vast te zetten.
10. Met deze weerstandsregelaar
de weerstand worden gekozen. Zet de regelaar op "1" om de laagste
weerstand te selecteren en ga door tot instelling "8" voor de hoogste
instelling van de weerstand (afb. K).
11. Controleer voordat u op de fiets stapt of deze stevig op de hometrainer
is gemonteerd; beweeg hiervoor het zadel van de ene naar de andere
kant om vast te stellen of de fiets uit het frame van de trainer kan vallen.
Ga dan voorzichtig op de fiets zitten en begin eerst langzaam de pedalen
rond te draaien. Maak geen plotselinge bewegingen totdat u er zeker
van bent dat de fiets stabiel en stevig op het frame is gemonteerd. Als
de fiets niet goed vast zit, volg dan stap 2 van het hoofdstuk "Na gebruik"
om het achterwiel te demonteren. Herhaal vervolgens de stappen 6-11
uit het hoofdstuk "Montage".
Voorzichtig bij gebruik:
Houd altijd beide handen aan het stuur.
Controleer voor gebruik of alle bouten en moeren goed zijn vastgezet.
Trap bij het gebruik van de trainer nooit plotseling op de rem aangezien
dit tot onnodige slijtage van het achterwiel en het trainingstoestel leidt.
Houd kinderen uit de buurt.
Maximaal totaalgewicht gebruiker en fiets 150 kg
LET OP! De weerstandseenheid
tijdens het gebruik. Houd kinderen en huisdieren uit de buurt van de
trainer als u deze gebruikt of na het gebruik laat afkoelen.
LET OP! Controleer of de kabel van de weerstandsregelaar
in de buurt van bewegende delen van de fiets of van de hometrainer
bevindt. Als de fiets, de fietser of de hometrainer door de kabel worden
gehinderd, kan dit leiden tot ernstige verwonding van de fietser of bes-
chadiging van de fiets en hometrainer.
op het frame van de hometrainer en
1
, de tussenringen en de moer
9
en de steeksleutel (afb. D).
11 12
. Het gebruik van
5
in (afb. F).
1
.
1
naar beneden.
vast tot de montagebussen het
7
in de richting van het frame
7
moet naar beneden gedrukt zijn voor-
6
van de trainer in totdat de
1
slechts lichtjes raakt
2
(afb. I).
4
aan het stuur van uw fiets (zie afb.
3
kunnen acht lineaire instellingen voor
3
wordt heet. Raak deze niet aan
2
3
LET OP! Het gebruik van hometrainers binnenshuis vormt onder andere
vanwege de draaiende delen een bron van gevaar voor anderen. Raak
de draaiende rollen en wielen nooit aan. Houd mensen en dieren tijdens
. het gebruik van de trainer uit de buurt.
8
Na gebruik
1. Demonteer de weerstandsregelaar
afb. L), door de schroef van de twee halve ringen los te draaien.
2.1 (I) Draai de binnenste draaiknop
2.2 (II) Draai de buitenste draaiknop
2.3 (III) Trek de snelspanhendel
LET OP! Om verwondingen te voorkomen moet u eerst de draaiknop
losdraaien voordat u de snelspanhendel
7
LET OP! Houd de fiets tijdens deze fase van de demontage vast
aangezien deze kan omvallen zodra de draaiknop
resp. de snelspanhendel
3. Haal het achterwiel uit de hometrainer.
4. Klap de trainer in elkaar (afb. N) en bewaar deze bij kamertemperatuur
op een schone en droge plek.
Trainingsinstructies
Warm uzelf voor elke training goed op.
1
Train niet als u ziek bent of zich niet lekker voelt.
Laat indien mogelijk de eerste keer de juiste uitvoering van de oefenin-
gen voordoen door een ervaren fysiotherapeut.
Doe de oefeningen hoogstens zo lang als u zich goed voelt of zo lang
als u de oefening correct kunt uitvoeren.
Draag comfortabel zittende sportkleding en sportschoenen.
Bepaal zelf de frequentie en de intensiteit van de oefeningen. Verhoog
de frequentie en intensiteit van de oefeningen stapsgewijs.
LET OP! Vermijd een te hoge trainingsintensiteit!
LET OP!
Bij klachten of als u zich niet goed voelt, dient u de oefeningen
meteen te beëindigen en uw arts te raadplegen.
Warming-up
Neem voor iedere training voldoende tijd voor een warming-up. Hierna be-
schrijven wij hiertoe enkele eenvoudige oefeningen. U dient de desbetref-
fende oefeningen telkens 2 tot 3 keer te herhalen.
Opwarmen van de hals- en nekspieren
1. Draai uw hoofd langzaam naar links en rechts.
2. Herhaal deze beweging 4 tot 5 keer.
3. Draai uw hoofd daarna langzaam rond in de ene en vervolgens in de
andere richting.
Opwarmen van armen en schouders
1. Draai uw schouders beide gelijktijdig naar voren.
2. Wissel na een minuut van richting.
3. Trek daarna uw schouders omhoog naar uw oren en laat uw schouders
vervolgens weer vallen.
4. Draai afwisselend uw linker- en rechterarm naar voren en na ca. 1 minuut
zich niet naar achteren.
van het stuur van uw fiets (zie
3
richting achterwiel.
7
om het achterwiel los te maken.
7
omhoog (zie afb. M).
6
omhoog trekt.
6
losgedraaid is
7
omhoog getrokken is.
6
NL/BE 15