Inbouw En Montage; Bediening - oventrop Multidis SF Einbau- Und Betriebsanleitung

Voor het vullen en spoelen van de verwarming-/koelcir-
cuits is de verdeler uitgerust met vul- en aftapkranen.
Deze beschikken over een aansluiting voor slangkoppe-
lingen DN 15.
De ontluchtingsschroefplug dient voor het ontluchten tij-
dens het vullen en indien nodig tijdens het bedrijf van de
verwarming-/koelinstallatie.
5.2. Toepassingsgebied
De „Multidis SF" rvs-verdelers dienen voor de centrale
verdeling van het verwarming- of koelwater op de ver-
schillende circuits per wooneenheid. Het wordt aanbe-
volen de verdeler uit te rusten met kogelkranen (afbeel-
ding 4.3). Deze maken het afsluiten van de aanvoer- en
retourleiding, bijvoorbeeld tijdens onderhoudswerk-
zaamheden, mogelijk. De thermostatiseerbare afsluiter-
binnenwerken M 30 x 1,5 in de retourbalk kunnen samen
met de als toebehoren verkrijgbare elektrothermische
stelaandrijvingen en de ruimtethermostaten worden
ingericht als een temperatuurregeling voor individuele
ruimten. De hydraulische afstelling wordt door middel
van de in de aanvoerbalk geïntegreerde regelbinnenwer-
ken uitgevoerd.

6. Inbouw en montage

6.1. Leveringsomvang
Controleer de appendage vóór de inbouw op volledig-
heid en op mogelijke transportschade.
6.2. Montage
Aanvoer- en retourbalk zijn in de fabriek voorgemonteerd
en gecontroleerd op lekkage. De aanvoerbalk (boven) en
de retourbalk (onder) zijn in de geluidgeïsoleerde verdeler-
houders dicht geïnstalleerd (afbeelding 4.1).
LET OP!
De aanvoerbalk ligt steeds boven in de verdelerhou-
der.
De retourbalk ligt steeds onder in de verdelerhouder.
De als toebehoren verkrijgbare kogelkranen 14064/6583
(DN 20) en 14064/6584 (DN 25) (telkens met thermome-
ter en rode of blauwe vlindergreep) en 1406383 (DN 20)
evenals 1406364 (DN 25) (zonder thermometer, vlinder-
greep rood) worden met behulp van de wartelmoer (G 1
binnendraad met vlakke afdichting) gemonteerd. De
aansluiting van de stijgleidingen aan de binnendraad-
aansluiting van de kogelkraan vindt bijvoorbeeld plaats
met het Oventrop „Combi System":
• „Copipe" meerlagenleiding
• „Cofit P" persverbinding
• „Cofit S" schroefverbinding
De gebruikte leidingen moeten met betrekking tot warm-
te- en geluidsoverdracht in overeenstemming met de
betreffende geldende wetten, besluiten, normen, richtlij-
nen en de stand van de techniek geïsoleerd zijn.
De vloerverwarming- /-koelcircuits worden aan de G
klemkoppelingaansluitingen aan de aanvoer- en retour-
balk van de „Multidis SF rvs-verdeler aangesloten.
6.3. Vloeropbouw
De opbouwlaag van de vloer dient bijvoorbeeld met
betrekking tot de warmte- en contactgeluidsisolatie aan
de geldende wetten, normen en voorschriften te vol-
doen.
6.4. Vullen, ontluchten, controle op lekkage
Het vullen van de installatie tot aan de „Multidis SF" rvs-
verdeler vindt plaats bij geopende kogelkranen via de
stijgleidingen. Voor het ontluchten, ook bij later verwar-
mingsbedrijf, kunnen de ontluchtingsschroefpluggen
worden gebruikt.
Het vullen van de vloerverwarming- /koelcircuits vindt
plaats bij afgesloten kogelkranen vóór de eerste verwar-
ming- /koelaansluiting van de verdelerbalken. De G
aansluiting is geschikt voor in de handel verkrijgbare
slangkoppelingen DN 15, bijvoorbeeld art.nr. 103 45 52.
De vloerverwarming- /koelcircuits worden afzonderlijk
gespoeld, zodat de leidingen geheel met water zijn
gevuld.
LET OP!
Aansluitend dient een lekkagecontrole volgens DIN
EN 1264 te worden uitgevoerd. De dichtheid en de
testdruk moeten in een testrapport worden geno-
teerd.
6.5. Opwarmen
LET OP!
Het opwarmen van cement- en anhydrietdekvloer
moet volgens DIN EN 1264-4 worden uitgevoerd.
Begin van het opwarmen op zijn vroegst:
• 21 dagen na het leggen van de cementdekvloer
• 7 dagen na het leggen van de anhydrietdekvloer
Langzaam opwarmen :
• 3 dagen met circa 25°C aanvoertemperatuur, daarna
• 4 dagen met circa 55°C aanvoertemperatuur.
Regel de aanvoertemperatuur uitsluitend via de ketelre-
geling.
Afsluiterbinnenwerken van de „Multidis SF" rvs-verdeler
door middel van de bouwbeschermkap openen.
AANWIJZING!
Neem de verdere aanwijzingen van de fabrikant van
de dekvloer in acht!
Vóór de inbedrijfname van de retourbalk uitrusten met
automatisch werkende inrichtingen voor de regeling per
ruimte van de ruimtetemperatuur. Geschikt zijn alle
Oventrop stelaandrijvingen en ruimtethermostaten, bij-
voorbeeld stelaandrijving art.nr. 1012815 en ruimtether-
mostaat 1152051.
6.6. Inbedrijfname
LET OP!
De aanvoertemperatuur moet op de vloerverwar-
ming- / -koelinstallatie afgesteld zijn.
De volgens DIN voorgeschreven maximale dekvloertem-
peratuur in de buurt van verwarmingsleidingen mag niet
worden overschreden. Bij koelsystemen mag de tempe-
ratuur in de buurt van de koelleidingen niet het dauw-
punt bereiken. Voor het overige zijn ook hier de algeme-
ne fabrikantgegevens van kracht.

7. Bediening

7.1. Afstellen
De strangen van de verwarming- /koelinstallatie onder-
ling worden afgesteld.
3
⁄
4
Het afstellen van de vloerverwarming-/ -koelcircuits
gebeurt aan de „Multidis SF" rvs-verdeler.
7.2. Instelling van de regelbinnenwerken (afbeelding
7.1)
De instelwerkzaamheden vinden bij een draaiende circu-
latiepomp plaats.
• Open de zwarte schroefstop (1) met een zeskantsleutel
SW 5.
• Sluit de afsluiterspindel (2) met de zeskantsleutel SW 5
in de richting van de wijzers van de klok.
• Open vervolgens de afsluiterspindel (2) overeenkom-
stig de berekende voorinstelwaarde tegen de richting
van de wijzers van de klok in (voorbeeld: VE 2,5 = 2,5
omdraaiingen, ontwerpdiagram zie bladzijde 16).
• Draai de zwarte stelschroef (3) met de zeskantsleutel
SW 6 tegen de richting van de wijzers van klok in
tegen de afsluiterspindel (2).
3
⁄ -
4
15