Mitsubishi Electric ecodan EHSC series Installationshandbuch Seite 200

5
Systeeminstallatie
<Kamertemp. regeling (VERW.)
Deze functie maakt het mogelijk de bedieningsinstelling van het bereik van de
voorlooptemperatuur vanaf de Ecodan uit te voeren en ook de tijdsinterval in te stellen
waarbij de FTC4 gegevens voor de stand Auto-aanpassing verzamelt en verwerkt.
. Scrol vanuit het menu Bedieningsinstelling met F en F2 door de lijst tot
Kamertemp.regeling (VERW.) wordt gemarkeerd.
2. Druk op BEVESTIGEN.
3. Scrol met de toetsen F en F2 door het menu en selecteer de verschillende
ondertitels na elkaar door op BEVESTIGEN te drukken. In onderstaande tabel vindt
u een beschrijving van elke instelling.
4. Voer het nummer van uw keuze in met de functietoetsen en druk op BEVESTIGEN.
Menu-ondertitel
Temp.regeling interval
Bereik Voorlooptemp. Min.temp.
Max.temp.
Aanpass. versch. W/P thermo ON/OFF
Ondergrens
Bovengrens
* De minimum voorlooptemperatuur die werking van de warmtepomp verbiedt is 20ºC.
*2 De maximum voorlooptemperatuur die werking van de warmtepomp toestaat is gelijk aan de maximumtemperatuur die is ingesteld in het menu Bereik voorlooptemperatuur.
<Vloerdrogingsfunctie>
De Vloerdrogingsfunctie wijzigt automatisch doeltemperatuur van SWW in stadia
voor het geleidelijk drogen van beton wanneer dit speciale type van
vloerverwarming systeem is geïnstalleerd.
. Schakel het systeem uit met de Hoofdbediening.
2. Scrol vanuit Bedieningsinstelling in het servicemenu met F en F2 door de lijst
tot Vloerdrogingsfunctie wordt gemarkeerd.
3. Geef het scherm Vloerdroging weer door op BEVESTIGEN te drukken.
4. Druk op F4, als u instellingen wilt wijzigen. Raadpleeg voor nadere
bijzonderheden over instellingen onderstaande tabel.
5. Start de werking van Vloerdroging door met een druk op de knop F het vakje
onder "Actief" in te schakelen en druk daarna op BEVESTIGEN.
*. Wanneer de werking is voltooid, stopt het systeem iedere activiteit behalve de
werking van Anti-vries.
*2. Voor de Vloerdrogingsfunctie is de doelvoorlooptemperatuur van Zone
dezelfde als die van Zone2.
Opmerking:
• Deze functie is niet beschikbaar wanneer een PUHZ-FRP-buitenunit is
aangesloten.
• Koppel de bedrading van externe invoer van de kamerthermostaat,
Opvraging controle en buitenthermostaat los omdat anders de
doelvoorlooptemperatuur misschien niet zal worden gehandhaafd.
Functies
Vloerdrogingsfunctie
Stap stijging
Stijging
voorlooptemperatuur
voorlooptemperatuur
Stijgingsinterval
Stap daling
Daling
voorlooptemperatuur
voorlooptemperatuur
Dalingsinterval
Start & Finish
Max. doeltemperatuur
Doeltemperatuur
Periode
maximumtemperatuur
43
Functie
Selecteerbaar afhankelijk van het type verwarmingstoestel
de materialen van de vloer (d.w.z., radiatoren,
vloerverwarming -dik/dun beton, hout, enz.)
Om het verlies door vaak AAN en UIT zo klein mogelijk te
maken in seizoenen met een milde buitentemperatuur.
De voorlooptemperatuur zo hoog mogelijk te zetten
afhankelijk van het type verwarmingstoestellen.
Om het verlies door vaak AAN en UIT zo klein mogelijk te
maken in seizoenen met een milde buitentemperatuur.
Verbiedt de werking van de warmtepomp
tot de voorlooptemperatuur daalt onder de
doelvoorlooptemperatuur min de waarde van de ondergrens.
Staat de werking van de warmtepomp toe
tot de voorlooptemperatuur stijgt boven de
doelvoorlooptemperatuur plus de waarde van de bovengrens.
Symbool Beschrijving
Zet de functie op AAN, schakel het systeem in met de Hoofdbediening en
a
de droog-verwarmingsfunctie wordt gestart.
b Stelt de stap in waarmee de doelvoorlooptemperatuur stijgt.
c Stelt de periode in dat dezelfde doelvoorlooptemperatuur wordt aangehouden.  - 7
d Stelt de stap in waarmee de doelvoorlooptemperatuur daalt.
e Stelt de periode in dat dezelfde doeltemperatuur wordt aangehouden.
f Stelt de doelvoorlooptemperatuur in bij het begin en het einde van de werking.
g Stel de maximum doelvoorlooptemp. in
Stelt de periode in dat dezelfde maximum doelvoorlooptemperatuur wordt
h
aangehouden.
Scherm Kamertemp. regeling (VERW.)
Bereik Eenheid
0 - 60 min.
25 - 45 ºC
35 - 60 ºC
ON/OFF —
−9 - −1 ºC
+3 - +5 ºC
Doelvoorlooptemperatuur
(°C )
(h)
45
(g)
40
35
(b)
(c)
30
(f)
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
Dagen
Optie/Bereik
Aan/Uit
−1 - −10
25 - 60
25 - 60
Standaard
0
30
50
ON
−5
+5
(d)
(e)
Eenheid Standaard
- Uit
+ - +0 ºC +5
dag 2
ºC −5
 - 7 dag 2
ºC 30
ºC 45
 - 20 dag 5