Werbung
c) Diodetest
Ga voor de diodetest als volgt te werk:
- Verbind de zwarte meetdraad met de COM bus (14) en
de rode meetdraad met de VΩ bus (13) van de multime-
ter.
- Zet de keuzeschakelaar voor het bereik (8) op positie
.
- Controleer de doorgang van de meetsnoeren door bei-
de meetstiften met elkaar te verbinden. Vervolgens
moet er een waarde van 0 verschijnen.
- Verbind beide meetstiften met het meetobject (diode).
Indien u een diode in doorlaatrichting test (rode meet-
draad aan de anode = kant van de diode zonder ring-
markering), zal u een spanning vanaf ca. 0,6 V (siliciumdiode) meten indien het dio-
detraject niet defect is. Meet u daarentegen de blokkeerrichting (rode meetdraad
aan de kathode = kant van de diode met ringmarkering), verschijnt op het display
"OL". Wordt er een "spanningswaarde" weergegeven, heeft u het meetobject ver-
keerd aangesloten of het meetobject is defect.
- Op het rechter subdisplay wordt met woorden de staat van de diode met betrek-
king tot de doorlaatspanning van een SI-halfgeleidertraject (silicium-PN-overgang)
weergegeven (bAd = defect of ander diodetype! / good = OK / OPEn = blokkeer-
richting of defect, polen omruilen en opnieuw meten).
d) Gelijkspanningsmeting
Waarschuwing!
U mag de max. toegelaten ingangsgrootheden nooit overschrij-
den, ook niet bij de meting van rimpelspanningen (b.v. bromspan-
ning). Max. 1000 V.
U mag schakelingen of schakelonderdelen in geen geval aanraken
wanneer u daarin spanningen meet van meer dan 25 V ACrms of
35 V DC.
Ga voor de gelijkspanningsmeting als volgt te werk:
- Verbind de zwarte meetdraad met de COM bus (14) en
de rode meetdraad met de VΩ bus (13) van de multime-
ter.
- Zet de keuzeschakelaar voor het bereik (8) op positie V
- Verbind beide meetstiften met het meetobject (batterij,
schakeling enz.).
- De betreffende polariteit van de meetwaarde wordt
samen met de momentele meetwaarde op het hoofd-
display (25) weergegeven. Op het subdisplay verschijnt
de meetwaarde 1 sec later.
96
a) Widerstandsmessung
Achtung!
Vergewissern Sie sich, dass alle zu messenden Schaltungsteile, Schaltungen
und Bauelemente sowie andere Messobjekte unbedingt Spannungslos sind.
Zur Widerstandsmessung und akustischer Durchgangsprüfung gehen Sie wie
folgt vor:
- Im Hauptdisplay wird der momentane Messwert und 1 Sek. verzögert im rechten
Subdisplay dargestellt (pseudo-Hold-Funktion)
- Verbinden Sie nun die beiden Messspitzen mit dem Messobjekt. Der Messwert
wird, sofern das Messobjekt nicht hochohmig oder unterbrochen ist, im Haupt-
Display (25) angezeigt.
Hinweise!
Wenn Sie eine Widerstandsmessung durchführen, achten Sie dar-
auf, dass die Messpunkte, welche Sie mit den Messspitzen zum
Messen berühren, frei von Schmutz, Öl, Lötlack oder ähnlichem
sind. Solche Umstände können das Messergebnis verfälschen.
Sobald "OL" (für Overflow = Überlauf) im Display erscheint, haben
Sie den Messbereich überschritten bzw. der Messkreis ist unter-
brochen.
b) Akustische Durchgangsprüfung
.
Messbereich
o
- Drücken Sie die Taste "DCΩ/AC
bereich umzuschalten. In der Anzeige erscheint
Hauptanzeige (25) und 1 Sek. verspätet im linken Subdisplay (22) sichtbar. Das
rechte Subdisplay (23) zeigt in Klartext ob ein Durchgang vorhanden (Short) oder
nicht vorhanden (OPEn) ist. Als Durchgang wird ein Messwert < 30 Ohm erkannt;
hierbei ertönt ein akustischer Piepston.
- Verbinden Sie die schwarze Messleitung mit der
COM-Buchse (14) und die rote Messleitung mit der
VΩ-Buchse (13) bis diese plan am Messgerät auflie-
gen.
- Stellen Sie den Bereichswahlschalter (8) auf Position
und wählen einen passenden Messbereich.
- Überprüfen Sie die Messleitungen auf Durchgang,
indem Sie die beiden Messspitzen miteinander ver-
binden. Daraufhin muss sich ein Widerstandswert von
ca. 0 Ohm einstellen.
wählen
" (7) um in den akustischen Durchgangsprüf-
. Der Messwert ist in der
17
Werbung
Kapitel
Fehlerbehebung
