Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Conrad P-9 Bedienungsanleitung Seite 8

Digitalmultimeter
Vorschau ausblenden Andere Handbücher für P-9:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Voor de weerstandsmeting handelt u als volgt:
1. Stel de draaischakelaar in op "Ohm ((+))". De "Auto-Range" past automatisch de
meetingang voor de aangelegde weerstand aan, dit betekent, het benodigde
meetbereik stelt zich automatisch in.
2. Controleer de doorgang van de meetsnoeren doordat u beide meetpunten met
elkaar verbindt. Hierop moet zich een weerstandswaarde van ca. 0,1 Ohm tot 0,2
Ohm instellen (weerstand van de meetsnoeren).
3. Nu verbindt u de testpunten met het meetobject. Bedraagd de veronderstelde
weerstand van het meetobject minder als ca. 10 Ohm, moet u de weerstands-
waarde van uw meetsnoeren van de meetwaarde aftrekken.
Aanwijzing!
Als u een weerstandsmeting uitvoert, moet u er opletten dat de meetpunten die
u met de testpunten aanraakt, vrij zijn van vuil, olie, soldeerlak of dergelijke.
Dergelijke omstandigheden kunnen de meetwaarde vervalsen.
Bij weerstanden > ca. 1 MOhm kan het zijn, dat de display iets tijd nodig heeft
om te stabiliseren ("in te stellen").. Zodra er "OL" op het display verschijnt en de
bargraph alle segmenten weergeeft, hebt u het meetbereik overschreden resp.
is het meettraject onderbroken.
4. Druk zolang op de toets R-H tot onder aan links op het display het symbool voor
de akoestische doorgangstest verschijnt. Bij weerstanden kleiner dan ca. 50 Ohm
is een akoestisch signaal te horen.
Aanwijzing!
Met de doorgangscontrole kunnen spanningsloze leidingen, zekeringen, scha-
kelingen enz. akoestisch op doorgang getest worden.
E Diodetest
Voor het meten van diodes of halfgeleidertrajecten handelt u als volgt;
1. Zet de draaischakelaar op "->I-" en verbind de testpunten met het meetobject,
een spanningsloze halfgeleidertraject, de rode testpunt aan de anode, de zwarte
testpunt aan de kathode (deze is meestal gekenmerkt met een kleurring, punt of
derg.).
Als u een diodetraject in doorlaatrichting test, wordt een spanning vanaf ca. 0,25
V (Germanium) of 0,7 V (Silicium) tot ca. 2,0 V (resp. 250 mV, 700 mV tot 2000 mV)
gemeten, indien het diodetraject niet defect is.
Als u nu de testpunten omruilt, dus rood aan kathode en zwart aan anode, zo con-
troleert u de zog. blokkeerrichting van het diodetraject.
66
Zur Widerstandsmessung gehen Sie wie folgt vor:
1. Stellen Sie den Drehschalter auf "Ohm ((+))". Der "Auto-Range" paßt den Meßein-
gang automatisch an den anliegenden Widerstand an, d.h. der erforderliche Meß-
bereich stellt sich automatisch ein.
2. Überprüfen Sie die Meßleitungen auf Durchgang, indem Sie beide Meßspitzen
miteinander verbinden. Daraufhin stellt sich ein Widerstandswert von ca.
0,1 bis 0,2 Ohm ein (=Widerstand der Meßleitungen).
3. Nun verbinden Sie die Meßspitzen mit dem Meßobjekt. Beträgt der vermeintliche
Widerstand des Meßobjektes weniger als ca. 10 Ohm, müssen Sie den Wider-
standswert Ihrer Meßleitungen vom Meßwert abziehen.
Hinweise!
Wenn Sie eine Widerstandsmessung durchführen, achten Sie darauf, daß die
Meßpunkte, welche Sie mit den Meßspitzen zum Messen berühren, frei von
Schmutz, Öl, Lötlack oder ähnlichem sind. Solche Umstände können den
Meßwert verfälschen.
Bei Widerständen größer ca. 1 MOhm kann es sein, daß die Anzeige etwas Zeit
benötigt, um sich zu stabilisieren ("einzustellen"). Sobald "O.L" im Display
erscheint und der Bargraph alle Segmente anzeigt, haben Sie den Meßbereich
überschritten, bzw. die Meßstrecke ist unterbrochen.
4. Betätigen Sie den Taster R-H solange bis unten links in der Anzeige das Symbol
für die akustische Durchgangsprüfung erscheint. Bei Widerständen kleiner als ca.
50 Ohm ertönt ein akustisches Signal.
Hinweis!
Mit der Durchgangsprüfung können spannungslose Leitungen, Sicherungen,
Schaltungen usw. auf Durchgang akustisch überprüft werden.
E Diodentest
Zur Messung von Dioden oder Halbleiterstrecken gehen Sie wie folgt vor:
1. Stellen Sie den Drehschalter auf "->I-" und verbinden Sie die Prüfspitzen mit dem
Meßobjekt, einer spannungslosen Halbleiterstrecke, die rote Prüfspitze an die
Anode, die schwarze Prüfspitze an die Kathode (diese ist in der Regel gekenn-
zeichnet durch einen Farbring, Punkt oder ähnliches).
Wenn Sie eine Diodenstrecke in Durchlaßrichtung prüfen, werden Sie eine Span-
nung ab ca. 0,25 V (Germanium) oder 0,7 V (Silicium) bis zu 2,0 V (bzw. 250 mV,
700 mV bis zu 2000 mV) messen, sofern die Diodenstrecke nicht defekt ist.
Wenn Sie nun die Prüfspitzen vertauschen, also rot an die Kathode und schwarz
an die Anode, so überprüfen Sie die sog. Sperrichtung der Diodenstrecke.
Wird Ihnen "O.L" angezeigt, so ist die Diode in Ordnung. Wird Ihnen dagegen ein
15

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis