Metz MECABLITZ 45 CL-4 Bedienungsanleitung Seite 23

Mode automatique non
En mode automatique non TiL, le senseur incorporé au
flash mesure la lumière réfléchie par le sujet. Le flash
interrompt l'éclair dès que la quantité de lumière est suf-
fisante pour une exposition correcte.
Ceci évite d'avoir a recalculer l'ouverture et a corriger
les réglages a chaque modification de l'éloignement du
sujet, tant que ce dernier se situe dans la zone de portée
affichée en automatique.
Le senseur doit toujours être dirigé sur le sujet, quelle
que soit la direction d'orientation du réflecteur principal.
Le senseur a un angle de mesure de 25" et n'effectue la
mesure que pendant l'émission de l'éclair par le flash.
En mode automatique non TiL, vous disposez de six
ouvertures automatiques.
Procédure de réglage pour le flash en
mode automatique non TTL (Fig. 8):
Exemple de réglage :
distance au sujet : 5 m
sensibilité du film : ISO 100/21
Effectuez sur l'appareil les réglages spécifiés dans son
mode d'emploi.
1 Tournez la clef pour le réglage de la sensibilité. Le
repère blanc doit se trouver en face de la sensibilité
En respectant la portée max., la distance au sujet de 5
m admet les diaphragmes de travail 8
Mettez le flash en fonction avec l'interrupteur général.
2 Réglez le sélecteur sur l'un des diaphragmes automa-
tiques repérés en vert. Le trait de réglage relie le dia-
distances. La distance min. au sujet est d'env. 10% de
la portée max.
Réglez sur le flash et l'appareil photo la même vaieur
.
de diaphragme
Pour obtenir la plus petite zone de profondeur possible
(préférable pour les portraits), nous recommandons
l'utilisation du diaphragme 2,8. Pour les groupes avec
beaucoup de personnes placées l'une derrière l'autre,
nous recommandons l'utilisation du diaphragme 8.
Attendez que le flash est prêt
(voir fig. 8)
5,6 4
.
-
la DEL verte est allumé.
4. Flitsen met automatiek
In de functie van flitsen met automatiek meet de foto-
flitser onderbreekt de uitstraling van het licht na het
bereiken van de vereiste hoeveelheid licht. Daardoor
hoefi bij een afstandsverandering geen nieuwe diafrag-
maberekening en -instelling te worden uitgevoerd,
zolang het ondefwerp zich maar binnen het aangegeven
automatiek-flitsbereik bevindt.
De fotosensor van de flitser moet op het ondefwerp
gericht zijn, waarheen de hoofdreflector van de flitser
ook gericht staat. De fotosensor heeft een meethoek van
25". De sensor meet alleen gedurende de eigen lichtaf-
gifte van de flitser. Bij flitsen met automatiek beschikt de
gebruiker over zes automatiekdiafragma's.
lnstelmethode voor het flitsen met
automatiek (Afb.
Instelvoorbeeld:
Verlichtingsafstand: 5 m
Filmgevoeligheid: ISO 100/21" ( zie afb. 8 )
Camera volgens de opgaven van zijn gebruiksaanwij-
zing instellen.
1
filmgevoeligheid staan, zodat de afstandsbereiken
kunnen worden afgelezen.
De flitsafstand van 5 m veroorlooft, bij het in acht
nemen van de max. flitsafstand, de automatiekdiafrag-
-
ma's 8 5,6 4
Flitser met hoofdschakelaar inschakelen.
Kiesschijf op een van de in groen uitgevoerde automa-
2
tiekdiafragma's instellen. De instel-streep verbindt
daarbij het ingestelde diafragmagetal met de bijbeho-
rende m a . flitsafstand op de afstandsschaal. De min.
flitsafstand bedraagt ongeveer
safstand.
Diafragma op de flitser en de camera
getal instellen.
Met het oog op de kleinst mogelijke scherptediepte (bij
portretopnamen gewenst) bevelen wij aan om diafrag-
ma 2,8 te nemen. Bij groepsfoto's waar veel personen
achterelkaar staan, bevelen wij diafragma 8 aan.
Flitsparaatheid afwachten
23
8):
van de max. flit-
10%
op
hetzelfde
groene LED licht op.