Raadpleeg voordat u begint met trainen een professional voor het juiste trainingsplan, de trainingsintensiteit en de optimale trainingstijd die geschikt zijn voor
uw leeftijd en gezondheidstoestand. Als u een beklemmend gevoel op de borst, een abnormale hartslag, koude rillingen of andere ongunstige symptomen
voelt tijdens het trainen, stop dan onmiddellijk met trainen en raadpleeg uw arts.
MONTAGE:
Til de kolommen op zoals aangegeven in het diagram. Het apparaat is klaar voor training.
OVERDRACHT:
1.
Haal de stekker uit het stopcontact - zorg ervoor dat de loopband is uitgeschakeld en uit het stopcontact is gehaald voordat je hem verplaatst.
2.
Vouw de loopband op - als het model een vouwfunctie heeft, zet de loopband dan rechtop volgens de instructies van de fabrikant.
3.
Gebruik de transportwielen - Til de loopband van de basis totdat het gewicht is overgebracht op de wielen.
4.
Draag voorzichtig op een vlakke ondergrond - vermijd het dragen op trappen en oneffen terrein zonder extra hulp. Houd altijd de juiste
houding aan om letsel aan de ruggengraat te voorkomen.
5.
Til het apparaat niet zelf op - als de loopband geen wielen heeft of extreem zwaar is, vraag dan een tweede persoon om je te helpen.
APPARAATBESCHRIJVING:
1.
Functietoetsen
2.
Kolommen
3.
Motorkap
4.
Weergave
5.
Actuator
6.
Lopende riem
7.
Lamellen
8.
Achterklep
9.
Kolomslot
10.
Zijklep
COMPUTERFUNCTIES:
Tijd en calorieën: tijdens het trainen geeft het scherm afwisselend het aantal verbrande calorieën en de trainingstijd weer. De tijd
wordt weergegeven in het bereik 0:99:59, de teller wordt gereset wanneer het maximum is bereikt.
Calorieën weergegeven in het bereik 0-9999, de teller wordt gereset wanneer het maximum is bereikt.
Afstand en stappenteller: tijdens het trainen toont het scherm afwisselend de afgelegde afstand en het aantal stappen. De afstand wordt
weergegeven in het bereik 0: 99:90. Als het maximum is bereikt, wordt de teller op nul gezet.
Het aantal stappen wordt weergegeven in het bereik 0: 9999; als het maximum is bereikt, wordt de teller op nul gezet.
Snelheidsvenster: tijdens het trainen toont het scherm de huidige snelheid in het bereik van 0,5-6 km/u
FUNCTIE TOETSEN:
1.
Start/Stop: Druk in de rustmodus op deze knop om de
loopband te starten.
Druk er tijdens het trainen op om het apparaat te stoppen.
Snelheid -: druk tijdens het trainen op de onderste pijl om de
snelheid te verlagen (springt in stappen van 0,1 km/u)
EERSTE GEBRUIK:
Zorg ervoor dat het netsnoer goed is aangesloten op het apparaat. Druk vervolgens op de schakelaar. De loopband geeft een waarschuwingssignaal en gaat naar
de stand-bymodus. Druk op de Start/Stop-knop om uw training te starten. Het apparaat start op zijn laagste snelheid en de computer begint automatisch tijd,
snelheid, aantal stappen en afgelegde afstand te tellen.
Je kunt de snelheid wijzigen met de functieknoppen op de loopbandzuilen.
FOUTLIJST:
Er. 3: Spanning te hoog
o
Er. 4: Kortsluiting van transistor
o
Er. 5: Overbelasting/oververhitting
o
Er. 6: Geen communicatie met de motor
o
Er. 7: Regelaar ontvangt niet
o
Er. 13: Spanningspiek
o
Er. 14: Oververhitting van circuits
o
U kunt het apparaat op elk moment uitschakelen via de knop op de motorkap aan de achterkant.
AFSTELLEN VAN DE LOOPBAND:
1.
Plaats de loopband op een vlakke, stabiele ondergrond.
2.
Zet de loopband ongeveer 15 minuten aan, stel de snelheid in op 9-12 km/u en controleer de loopband om de juiste spanning te bepalen.
Als de loopband naar rechts beweegt, trekt u de veiligheidssleutel uit, koppelt u de loopband los van de voeding, draait u de spanschroef aan de
rechterkant een kwartslag, steekt u de stekker in het stopcontact, steekt u de veiligheidssleutel in het stopcontact en start u de loopband opnieuw op
om de continue werking te controleren.
3.
Herhaal dezelfde handeling aan de linkerkant als de loopband naar links beweegt en controleer de machine tijdens continu gebruik. Nadat u de
machine een paar keer hebt gebruikt, kan de loopband iets uitrekken. Als dit gebeurt, span hem dan opnieuw aan door de schroeven aan de rechter-
en linkerzijde van de machine aan te draaien. Herhaal dit tot de optimale bandspanning is bereikt en draai beide schroeven gelijkmatig aan.
2.
Snelheid +: druk tijdens het trainen op de bovenste
pijl om de snelheid te verhogen (springt in stappen van
0,1 km/u)
A.
Als de band van de loopband niet te strak gespannen is of niet hol blijft wanneer
erop gedrukt wordt, betekent dit dat de band goed gespannen is.
B.
Als de riem onder druk stopt, maar de motorriem en de voorste poelie blijven lopen,
betekent dit dat de riem te slap is en moet worden aangespannen tot het optimale
niveau.
C.
Als de loopriem en de motorriem onder druk stoppen en de motor blijft draaien, moet
de motorriem losgemaakt worden.
41
NL