draairegelaars van de hoofdband
lashelm zo laag mogelijk op het hoofd staat en zich zo dicht mogelijk bij uw gezicht bevindt.
Stel vóór de lasbewerking de geschikte verduisteringsgraad in. De verduisteringsgraad kan handmatig
van 5 tot 9 en van 9 tot 13 worden ingesteld door aan de verduisteringsregelaar
van de helm te draaien. Met de verduisteringsschakelaar
verduisteringsregelaar
LET OP!
De verduisteringsregelaar
ringsregelaar
op deze stand is ingesteld, wordt de automatische verduistering gedeactiveerd. Gebruik
9
deze instelling alleen, wanneer u de lashelm niet voor lassen of plasmasnijden wenst te gebruiken. De
automatische verduistering is dan niet actief. Controleer de lichtdichtheid vóór elk gebruik.
Testprocedure uitvoeren
Met de testknop
lashelm werkt.
Ga naar een externe lichtbron met meer dan 40 W van het kijkglas en controleer of het glas
donker of lichter wordt. Draai daartoe de verduisteringsregelaar
volgende niveau. Daardoor begint de verduistering van de filter automatisch.
Wanneer u de verduisteringsregelaar
tische verduistering van de filter opnieuw geactiveerd.
Uv-filter vervangen
Om de uv-filter/de zonnecel te vervangen, drukt u het schuifstuk
tend kunt u de filter eruit nemen. Druk hiertoe de vergrendelingen zoals u ziet in afbeelding E
omhoog en druk ze lichtjes vanaf de andere kant tegen de filter.
Verwijder daarna de verduisteringsregelaar
te trekken en maak aansluitend de moer die zich daaronder bevindt los.
Nadat u de moer van de schroefdraad hebt losgemaakt, kunt u de filter compleet van de lashelm
verwijderen.
Ga in de omgekeerde volgorde te werk om de filter weer te monteren.
Vertragingsinstelling
Met de vertragingsinstelling
verduistering direct na beëindiging van de lasbewerking moet worden uitgeschakeld of niet. Op het
min. niveau schakelt de automatische verduistering direct uit. Hoe meer u de draairegelaar rechtsom
in de richting max. niveau draait, hoe langer de verduistering na de lasbewerking blijft bestaan. Deze
functie is zeer nuttig bij het nagloeien.
Gevoeligheidsinstelling
Met de gevoeligheidsinstelling
lichtinval is het mogelijk om de regelaar op max. niveau in te stellen, opdat de automatische
verduistering ook bij zwakke lichtbron plaatsvindt. Ook bij deze extra functie kunt u volgens uw eigen
behoeften de lichtgevoeligheid van de sensor instellen.
Ledlamp met schemersensor
De in de lashelm geïntegreerde led
de gewenste verduisteringsgraad in. De led
ledverlichtingsschakelaar
De lashelm is uitgerust met een schemersensor. Die wordt geactiveerd, door de ledverlichtingsscha-
kelaar
in de rechter stand "Auto" te schakelen. Dan schakelt de schemersensor in een donkere
14
omgeving de ledlamp automatisch in en in een lichte omgeving automatisch weer uit. Dit dient voor
het verlichten van voorwerpen die moeten worden gelast in een donkere omgeving. Na het einde
van het werk en om de lashelm op te bergen, moet de ledverlichtingsschakelaar
uitgeschakeld (linker stand "OFF").
62
NL/BE
, om de lashelm vast te zetten. Let er bij de instelling op dat de
7
tussen de niveaus 5–9 of de niveaus 9–13 wordt ingesteld.
9
kunt u op voorhand controleren of de functie van de verduistering van de
10
9
kunt u naargelang de lasbewerking variëren, of de automatische
11
kunt u de lichtgevoeligheid van de sensor regelen. Bij weinig
12
wordt met de ledverlichtingsschakelaar
19
ingeschakeld wordt (middelste stand "ON").
14
kunt u instellen, of de verduistering op de
20
heeft de instelpositie "Grind". Wanneer de verduiste-
9
linksom weer terugdraait naar "Grind", wordt de automa-
aan de buitenkant van de lashelm door eenvoudig
9
kan handmatig ingeschakeld worden, doordat de
19
op de buitenkant
9
rechtsom van "Grind" naar het
9
samen. (Zie afb. D). Aanslui-
18
geregeld. Stel eerst
14
altijd worden
14