Optie
Slibmodus
Bypass
Uitvoermodus
Onderhoudsherinnering
Herinneringsinterval
Configuratie resetten naar
standaardwaarden
5.3 Correctie via Link2sc
De Link2sc-procedure biedt een veilige methode voor gegevensuitwisseling tussen processensors
en Link2sc-compatibele fotometers met behulp van een SD-geheugenkaart of via een lokaal netwerk
(LAN).
Tijdens een zuivere controlemeting worden de meetgegevens van de sensor naar de fotometer
verzonden, waar ze vervolgens worden gearchiveerd samen met de fotometrische
referentiegegevens die zijn geregistreerd.
Raadpleeg de Link2sc-gebruikershandleiding voor een gedetailleerde beschrijving van de Link2sc-
procedure.
5.4 Datalogging
De SC-controller slaat een gegevenslogboek en een gebeurtenissenlogboek op voor elk instrument.
Het gegevenslogboek slaat de meetgegevens op bij de geselecteerde intervallen. Het
gebeurtenissenlogboek slaat verschillende soorten gebeurtenissen op die optreden op de
instrumenten (d.w.z. configuratiewijzigingen, alarmen en waarschuwings meldingen).
Het gegevenslogboek en het gebeurtenissenlogboek kunnen worden opgeslagen. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van de SC-controller voor instructies.
Beschrijving
Stelt het aantal metingen in dat voor elke concentratieberekening wordt
uitgevoerd.
• Aan
• Uit als een doorstroomeenheid wordt gebruikt
• Auto (standaard) stelt het aantal metingen automatisch in op basis van de
slibtoestand
Opmerking: Schakel de slibmodus in om het aantal concentratiemetingen te
verhogen wanneer de sensor in actief slib meet. Wanneer de slibmodus actief
is, worden verschillende metingen uitgevoerd om de verschillende
slibsamenstellingen te compenseren.
Stelt Bypass in op Nee (standaard) of Ja. Selecteer Ja wanneer de sensor in
een doorstroomeenheid is geïnstalleerd.
Opmerking: Als Bypass is ingesteld op Ja, is wisserpositie uit uitgeschakeld.
Verwijder de sensor uit de doorstroomeenheid voordat u een wisser vervangt
of test.
Stelt de uitvoermodus in tijdens kalibratie- of onderhoudstaken:
• Vasthouden—Houdt de laatst gemeten waarde vast wanneer de controller
naar het kalibratie- of onderhoudsmenu gaat.
• Actief—Verzendt de huidige waarde. De controller corrigeert de
meetwaarde met de laatst opgeslagen kalibratiegegevens.
• Overdracht instellen—Verzendt de in de systeeminstellingen ingevoerde
overdrachtswaarde.
• Selectie (standaard)—De controller vraagt telkens wanneer het kalibratie-
of onderhoudsmenu wordt geopend om een waarde.
Stelt het tijdsinterval voor onderhoudsherinneringen in. Opties: uit, 3, 6,
12 (standaard) of 24 maanden.
Stelt het tijdsinterval voor onderhoudsherinneringen in. Opties: 1 dag, 3 dagen,
1 week (standaard), 2, 3 of 4 weken.
Verandert de sensorconfiguratie terug naar de fabrieksinstellingen.
Nederlands 175