1.0
TOEPASSING VAN HET PRODUCT
1.1
DOEL: 3M-zelfintrekbare apparaten (SRD's) zijn ontworpen voor gebruik als een verbindend subsysteem in een
valbeveiligingssysteem. Als de reddingslijn eenmaal is verankerd, dan schuift deze automatisch in en uit als de
werknemer beweegt. Als er een val plaatsvindt, dan activeert een detectiemechanisme het apparaat en stopt de val.
Zie het 'Productoverzicht' en Tabel 1 voor meer informatie over systeemtoepassingen.
1.2
TOEZICHT: Het gebruik van deze apparatuur moet plaatsvinden onder toezicht van een deskundige.
1.3
NORMEN: Uw product voldoet aan de nationale of regionale normen die staan vermeld op de voorzijde van
deze instructies. Als dit product opnieuw verkocht wordt buiten het oorspronkelijke land van bestemming, dient
de wederverkoper deze instructies te leveren in de taal van het land waarin het product gebruikt gaat worden.
;
Raadpleeg voor meer informatie over certificerings- of conformiteitsvereisten de geldende normen en voorschriften
die voor uw product zijn vermeld (bijv. de ANSI/ASSP Z359-valbeveiligingscodes).
1.4
TRAINING: Deze uitrusting moet worden geïnstalleerd en gebruikt door personen die getraind zijn in de juiste toepassing
ervan. Deze instructies moeten worden gebruikt als onderdeel van een trainingsprogramma voor medewerkers zoals dat
vereist wordt door nationale, regionale of lokale normen. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruikers en installateurs
van deze uitrusting om zich ervan te verzekeren dat ze deze instructies kennen, getraind zijn in het juiste gebruik
en de verzorging van de apparatuur, en dat ze zich bewust zijn van de gebruikskenmerken, toepassingsbeperkingen
en de gevolgen van enig onjuist gebruik van deze uitrusting.
1.5
REDDINGSPLAN: Wanneer deze uitrusting en verbindende subsystemen worden gebruikt, dient de werkgever te
beschikken over een geschreven reddingsplan. Ook moet hij de middelen hebben om het reddingsplan te implementeren
en te communiceren naar gebruikers, gemachtigde personen en reddingswerkers. Het wordt aanbevolen dat een
getraind reddingsteam ter plekke aanwezig is. Teamleden moeten de uitrusting en technieken krijgen om een succesvolle
reddingsactie te verrichten. Er moet op periodieke basis training worden gegeven om ervoor te zorgen dat de kennis van
de reddingswerkers actueel blijft. Reddingswerkers moeten deze instructies ontvangen. Tijdens het reddingsproces moet
er te allen tijde visueel contact of een andere manier van communicatie zijn met het slachtoffer.
2.0
SYSTEEMVEREISTEN
2.1
VERANKERING: Verankeringsvereisten variëren afhankelijk van de toepassing van de valbeveiliging. De
montageconstructie waarop de apparatuur wordt gemonteerd, moet voldoen aan de verankeringsspecificaties zoals
omschreven in tabel 1.
2.2
CAPACITEIT: De gebruikerscapaciteit van een compleet valbeveiligingssysteem wordt beperkt door de component
met de laagste nominale maximale capaciteit. Als uw aangekoppelde subsysteem bijvoorbeeld een capaciteit heeft die
kleiner is dan uw harnas, moet u voldoen aan de capaciteitsvereisten van uw aangekoppelde subsysteem. Raadpleeg
de instructies van de fabrikant voor elk onderdeel van uw systeem voor capaciteitsvereisten.
2.3
OMGEVINGSGEVAAR: Gebruik van deze uitrusting in gebieden met omgevingsgevaren kan aanvullende
voorzorgsmaatregelen vereisen, om de mogelijkheid van letsel bij de gebruiker of beschadiging aan de uitrusting
te voorkomen. Gevaren kunnen de volgende omvatten, maar zijn niet beperkt tot: extreme hitte, chemicaliën,
corrosieve omgevingen, hoogspanningsleidingen, explosieve of giftige gassen, bewegende machines, scherpe randen
en bovenhoofdse materialen die kunnen vallen en de gebruiker of apparatuur kunnen raken. Neem contact op met
3M Technical Services voor meer informatie.
2.4
GEVAREN VOOR DE REDDINGSLIJN: Zorg ervoor dat de reddingslijn vrij blijft van alle gevaren, inclusief, maar niet
beperkt tot: verstrengeling met gebruikers, andere medewerkers, bewegende machines, andere objecten in de omgeving
of hoger geplaatste voorwerpen die op de reddingslijn of gebruikers kunnen vallen.
2.5
VALTRAJECT EN SRD-VERGRENDELSNELHEID: Gebruik dit product niet in situaties waar het valpad geblokkeerd is.
Er is een vrij valpad vereist om het valstopmiddel te doen vergrendelen. Bij het werken op langzaam bewegend materiaal
(zoals zand of graan) of in besloten ruimtes kan de gebruiker mogelijk niet voldoende snelheid bereiken om de SRD te
vergrendelen.
2.6
COMPATIBILITEIT VAN ONDERDELEN: 3M-uitrusting is ontworpen voor gebruik met 3M-apparatuur. Het gebruik
met andere apparatuur dan die van 3M moet worden goedgekeurd door een bevoegd persoon. Vervangingen door niet-
goedgekeurde apparatuur kunnen de compatibiliteit van de apparatuur in gevaar brengen en kunnen de veiligheid en
betrouwbaarheid van uw valbeveiligingssysteem aantasten. Lees en volg alle instructies en waarschuwingen voor alle
apparatuur voor gebruik.
2.7
COMPATIBILITEIT VAN CONNECTOREN: Verbindingen zijn compatibel met verbindingselementen wanneer de grootte
en vorm van een van beide componenten er niet voor zorgt dat de connector onbedoeld opengaat, ongeacht de oriëntatie.
Connectoren moeten voldoen aan de geldende normen. Connectoren moeten tijdens gebruik volledig gesloten en
vergrendeld zijn.
3M-connectoren (veerringhaken en karabijnhaken) zijn ontworpen om alleen gebruikt te worden zoals in iedere
instructiehandleiding vermeld staat. Zorg ervoor dat connectoren compatibel zijn met de systeemcomponenten waarop
ze zijn aangesloten. Gebruik geen apparatuur die niet compatibel is. Het gebruik van niet-compatibele componenten kan
ertoe leiden dat de connector onbedoeld losraakt (zie afbeelding 3). Als het verbindingselement waaraan de connector
bevestigd wordt, te klein of onregelmatig van vorm is, kan er een situatie optreden waarbij het verbindingselement kracht
uitoefent op de sluiting van de connector (A). Door deze kracht zou de poort open kunnen gaan (B), waarbij de connector
loskomt van het verbindingselement (C).
259