Wilo -Stratos MAXO-D Einbau- Und Betriebsanleitung Seite 255

• Om cavitatiegeluiden en -schade te voorkomen, moet een minimumtoevoerdruk op de zuigaansluiting van
de pomp gegarandeerd zijn. De minimumtoevoerdruk hangt af van de bedrijfssituatie en het bedrijfspunt
van de pomp. Op basis hiervan moet de minimumtoevoerdruk worden vastgelegd.
• Belangrijke parameters om de minimumtoevoerdruk te bepalen, zijn de NPSH-waarde van de pomp op het
bedrijfspunt en de dampdruk van het medium. De NPSH-waarde vindt u in de technische documentatie
van het betreffende pomptype.
LET OP
Bij het opvoeren uit een open reservoir (bijv. een koeltoren) moet altijd voor voldoende
vloeistof boven de zuigaansluiting van de pomp worden gezorgd. De minimumtoevoerdruk
moet worden aangehouden.
8.2 Spoelen
VOORZICHTIG
Materiële schade!
Bij gebruik van mediums met extra additieven kan er materiële schade ontstaan als gevolg
van verrijking door chemische stoffen.
• Installatie voor de inbedrijfname spoelen.
• Voordat het medium wordt toegevoegd, bijgevuld of vervangen, moet de pomp worden
gespoeld.
• Voor spoelingen met drukwisseling moet de pomp worden gedemonteerd.
• Geen chemische spoelingen uitvoeren.
8.3 Gedrag na het inschakelen van de voedingsspanning bij de eerste inbedrijfname
Zodra de voedingsspanning is ingeschakeld, wordt het display gestart. Dit kan een minuut duren. Na de afge-
sloten startprocedure kunnen instellingen worden ingevoerd (zie aparte bedieningshandleiding* op internet).
Tegelijkertijd begint de motor te draaien.
*Aparte bedieningshandleiding (zie QR-code aan het begin van deze inbouw- en bedieningsvoorschriften).
8.4 Bediening van de pomp
Instellingen op de pomp
Instellingen worden uitgevoerd door draaien en drukken van de bedieningsknop. Door de bedieningsknop
naar links of naar rechts te draaien wordt door de menu's genavigeerd of er worden instellingen veranderd.
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-Stratos MAXO/-D/-Z • Ed.01/2023-02
nl
255