Aansluiting
*
Kabellengte ≥ 2 m: Afgeschermde kabels gebruiken.
**
Bij het gebruik van adereindhulzen wordt de maximale doorsnede bij de communicatie-interfaces geredu-
ceerd tot 1 mm². In de Wilo-Connector zijn alle combinaties tot 2,5 mm² toegestaan.
Tab. 10: Kabelvereisten
GEVAAR
Elektrische schok!
Let er bij het aansluiten van de SSM/SBM-kabels op dat deze afzonderlijk naar de SELV-zone
worden geleid, anders is de SELV-bescherming niet meer gegarandeerd!
Bij kabeldoorsneden van 5 – 10 mm, voor installatie van de kabel, de binnendichtring uit de kabelschroefver-
binding halen (Fig. 9).
LET OP
• Kabelschroefverbinding M16x1,5 op elektronicamodule met draaimoment 2,5 Nm vast-
draaien.
• Ter garantie van de trekontlasting moer met draaimoment 2,5 Nm vastdraaien.
• Binnendichtring van de kabelschroefverbinding voor installatie van kabeldoorsneden
≥ 5 mm uitnemen.
7.2
Aansluitmogelijkheden
VOORZICHTIG
Gevaar voor materiële schade!
Nooit spanningsvoorziening aan twee fasen met 400 V aansluiten! De elektronica kan wor-
den vernietigd.
• Spanningsvoorziening uitsluitend op 230 V (fase naar nulleider) aansluiten!
De pomp kan op netten met de volgende spanningswaarden worden aangesloten (Fig. 8):
•
1~ 230 V
•
3~ 400 V met nulleider
•
3~ 230 V
Alle communicatie-interfaces in de klemmenkast (analoge ingangen, digitale ingangen, Wilo Net, SSM en
SBM) voldoen aan de SELV-standaard.
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-Stratos MAXO/-D/-Z • Ed.01/2023-02
Kabeldoorsnede in mm
Min.
2
Kabeldoorsnede in mm
Max.
nl
2
Kabel
247