Overweeg indien nodig de volgende acties:
Problemen
– Het hulpmiddel komt te snel in de platte positie terecht (patiënt
heeft het gevoel in een gat te stappen)
– Over de teen omhoog komen kost extra energie
– Teen voelt te stijf aan
– Knie wordt overstrekt
Actie
– Controleer wiginstructies (indien van toepassing)
– Verschuif koker naar voren (of het hulpmiddel naar achteren)
– Overweeg dorsiflexie
– Controleer de hiel van de schoen en de prestaties van de schoen
Problemen
– Snelle afwikkeling van de hiel naar de teen
– Slechte controle over de prothese bij het eerste contact
– Gevoel van minimale energieteruggave
– Te weinig afzet van de teen
– Knie wordt instabiel
Actie
– Controleer wiginstructies (indien van toepassing)
– Verschuif koker naar achteren (of het hulpmiddel naar voren)
– Overweeg plantairflexie
– Controleer de hiel van de schoen en de prestaties van de schoen
Uitlijning D/P-flexie
• Bank- en dynamische uitlijning met uitlijnings-inserts.
• Verwijder de uitlijnings-inserts na uitlijning (Af b. 5).
• Indien er tijdens het lopen geen beweging is na het verwijderen van
de inserts, verlaagt u de waarden van zowel het D-ventiel als het
P-ventiel (afb. 6.
• Stel het P-ventiel af (Af b. 7)
– als de hiel te stijf is, verlaagt u de waarde van het P-ventiel;
– als de hiel te soepel is, verhoogt u de waarde van het P-ventiel.
• Stel het D-ventiel af (Af b. 8)
– als de beweging in stand te traag is, verlaagt u de waarde van het
D-ventiel;
– als de beweging in stand te snel is, verhoogt u de waarde van het
D-ventiel.
• De fabrieksinstellingen staan op 3 voor beide ventielen (Af b. 9).
GEBRUIK
Reinigen en onderhoud
Reinig met een vochtige doek en milde zeep. Droog na het reinigen af
met een doek.
Omgevingsomstandigheden
Voorkom dat het hulpmiddel in contact komt met schoon water, zout
water of chloorwater.
ONDERHOUD
Het hulpmiddel en de gehele prothese moeten worden onderzocht door
een medische-zorgverlener. Met welke frequentie dit moet gebeuren,
moet worden bepaald op basis van de activiteit van de patiënt.
59