Instructies Voor Het Opsporen Van Fouten - Truma Combi D 6 Gebrauchsanweisung

Instructies voor het opsporen van fouten

Knippercode op het bedieningsdeel
Knippervolgorde LED:
– Aan:
– Uit:
Pauze tussen knippervolgorde: 3 seconden
Fout
Na inschakelen
(winter- en zomerstand)
brandt geen LED.
Na het inschakelen brandt de
groene LED, maar de kachel
brandt niet.
Groene LED knippert na het
uitschakelen van de kachel.
Rode LED knippert 6 x.
Rode LED knippert (behalve
6 x) of rode LED is verlicht.
Gele LED knippert 1 x.
Gele LED knippert 2 x.
Gele LED knippert 3 x.
Gele LED knippert 4 x.
40
0,5 seconden
0,5 seconden
Oorzaak
– Geen bedrijfsspanning.
– Toestel- of voertuigbeveili-
ging defect.
– De ingestelde tempera-
tuur op het bedienings-
deel is lager dan de
binnentemperatuur.
– Naloop voor temperatuur-
verlaging van het toestel is
actief.
– Brandstoftekort door
geringe tankvulling, lege
tank en / of schuine positie
van het voertuig.
– Storing verwarmingstoestel
– Dreigende onderspanning
< 11,5 V.
– Onderspanning < 10,2 V.
– Overspanning > 16,4 V.
– Venster boven de
schoorsteen open
(vensterschakelaar).
– Warmeluchttemperatuur
c.q. watertemperatuur
overschreden:
– Niet alle warmeluchtbui-
zen zijn aangesloten.
– Uitlaatopeningen warme
lucht geblokkeerd.
– Circulatie-aanzuiging
geblokkeerd.
– Zomermodus met leeg
waterreservoir.
Verhelpen
– Accuspanning 12 V controleren, zonodig opladen.
– Alle elektrische steekverbindingen controleren.
– Beveiliging van toestel en voertuig controleren en eventueel
vernieuwen (zie beveiligingen).
– Binnentemperatuur op het bedieningsdeel hoger zetten.
– Geen fout. Naloop wordt na max. 5 minuten uitgeschakeld.
– Tank met brandstof vullen. Aansluitend de brandstofleiding
vullen zoals is beschreven onder „Eerste inbedrijfstelling".
– Gelieve u tot het Truma servicecentrum te richten.
– Spaarzaam met de elektrische energie uit de batterij
omgaan, bijvoorbeeld verlichting beperken.
– Accu laden.
– Accuspanning controleren, zonodig opladen.
– Snelle onmiddellijke maatregel: sterke verbruikers
uitschakelen, resp. voertuigmotor starten tot de verwarming
loopt (ca. 4 minuten).
– Batterijcapaciteit onvoldoende, eventueel verouderde bat-
terij uitwisselen.
– Batterijspanning en spanningsbronnen, zoals bijvoorbeeld
het laadapparaat, nakijken.
– Venster sluiten.
– Controle, of er 4 warmeluchtbuizen aangesloten zijn.
– Controle van de afzonderlijke uitlaatopeningen.
– Blokkade in de circulatie-aanzuiging verwijderen.
– Boiler met water vullen.