6.2.2 Transmissie achter (2WD - 4WD
modellen) en voor (4WD model)
Dit zijn beide verzegelde eenheden en vragen
geen onderhoud. Bij aanwezigheid van de
voorste groep (model 4WD) moet men wel een
controle uitvoeren, de olie van het hydraulisch
verbindingscircuit bijvullen en regelmatig ver-
vangen.
4WD model
Controleer het oliepeil van het hydraulische
systeem, dat tussen de verwijzingen «MIN»
en «MAX» op het reservoir moet staan.
Indien het oliepeil lager staat dan de verwij-
zing «MIN» (Afb. 6.2):
– demonteer de bescherming (1) die met de
moer (2) bevestigd is:
– draai de dop (3) eraf en vul 10W30 olie bij
tot aan het «MAX» niveau:
– plaats de dop (3) en de bescherming (1)
weer.
BELANGRIJK Indien er vaak olie bijgevuld
moet worden, controleer dan of de slangen
en het reservoir niet lekken en neem contact
op met uw Verkoper voor de nodige ingrepen.
6.2.3 Batterij (Afb. 6.3)
Het is fundamenteel om de accu zorgvuldig te
onderhouden voor een duurzaam bestaan.
De accu van uw machine dient steeds te worden
opgeladen:
– b ij het eerste gebruik na de aankoop van de
machine;
– v óór elke langere periode waarin de machine
niet zal worden gebruikt;
– v óór de machine na een lange periode van
stilstand opnieuw in gebruik te nemen.
Lees met aandacht de oplaadprocedures die in
de handleiding van de accu staan en volg ze op.
Als deze procedures niet in acht worden geno-
men of als de accu niet wordt opgeladen, kan
er zich onherstelbare schade voordoen aan de
elementen van de accu.
Een lege accu moet zo snel mogelijk opgeladen
te worden.
BELANGRIJK Het opladen dient uitgevoerd
te worden met gelijkspanning apparatuur. Andere
oplaadsystemen kunnen de accu op een onher-
stelbare manier beschadigen.
De machine is uitgerust met een connector (1)
voor het opladen, die aangesloten moet wor-
den op de overeenstemmende connector van
de speciale acculader van behoud in dotatie
(indien voorzien) of beschikbaar op aanvraag
(zie 8.3).
BELANGRIJK Deze connector mag uitslui-
tend gebruikt worden voor de aansluiting op de
acculader van behoud die voorzien is door de
Fabrikant. Voor zijn gebruik:
– de aanwijzingen volgen aangegeven in de des-
betreffende gebruiksinstructies;
– de aanwijzingen volgen aangegeven in het
instructieboekje van de accu.
6.3 INGREPEN AAN DE MACHINE
6.3.1 Uitlijning van de snijgroep (Afb. 6.4)
Een correcte afstelling van de snijgroep is
belangrijk om een mooi eenvormig gazon te
verkrijgen.
Als het gras onregelmatig gemaaid wordt, de
bandenspanning nakijken.
Indien dat niet voldoende is voor een eenvormig
gazon, neem dan contact op met uw verko-
per voor de afstelling van de uitlijning van de
snijgroep.
6.3.2 De wielen vervangen (Afb. 6.5)
Plaats de machine op een vlakke ondergrond
en plaats aan de kant waar het wiel vervangen
moet worden, een steunblok, onder een dra-
gend deel van het chassis.
De wielen worden op hun plaats gehouden door
een elastische ring (1) die verwijderd kan wor-
den door middel van een schroevendraaier.
OPMERKING Als een of beide wielen vervan-
gen moeten worden, verzeker u er dan van dat
eventuele verschillen in de buitendiameter niet
groter zijn dan 8-10 mm; anders moet de uitlijning
van de snijgroep afgesteld worden om te voorko-
men dat het gras onregelmatig gemaaid wordt.
BELANGRIJK Alvorens een wiel te hermon-
teren, de wielas met vet insmeren. De elastische
ring (1) en de borgring (2) weer precies op hun
plaats zetten.
6.3.3 De banden repareren of vervangen
De banden zijn "Tubeless" en iedere vervanging
of reparatie als gevolg van een lek dient dan ook
door een vakman uitgevoerd te worden volgens
de, voor dit type banden, geldende voorschrif-
ten.
19