Functie-Overzicht; Warme Circuit - flamco meibes MeiTronic LFC Montage- Und Bedienungsanleitung

Functie-overzicht

Warme Circuit

Bedrijfsmodus
Auto= Temperatuur als gewenste aanvoertemperatuur. Aangezien de bedrijfsmodus "Auto" wordt geregeld door de bui-
tentemperatuur, is het verplicht om een temperatuursensor op S4 aan te sluiten. In de automatische modus hebben de punten
5.1.4, 5.1.5, 5.1.6 en 5.1.14 invloed.
Referentiewaarde = Vaste aanvoertemperatuur ongeacht de buitentemperatuur. De gewenste aanvoertemperatuur S1 moet in
menu 5.1.3 worden ingesteld.
Vloerprogramma = Voor de komende 14 dagen kunnen onder menu 4 verschillende vaste aanvoertemperaturen worden inge-
steld. Na 14 dagen wordt de referentietemperatuur van de 14e dag continu gebruikt totdat de bedrijfsmodus wordt gewijzigd. In
menu 5.4 kunnen verschillende temperatuurwaarden worden ingesteld. voor elke afzonderlijke dag.
Room controllers, die zijn ingesteld, hebben geen invloed op het setpoint programma!
Curve
Type en helling van de verwarmingskarakteristiek.
De karakteristiek wordt gebruikt om de warmtedissipatie van het verwarmingscircuit ten opzichte van de buitentemperatuur te
regelen. De vraag naar warmte verschilt door factoren zoals het type gebouw, verwarming, isolatie en buitentemperatuur. Om
deze reden kan de regelaar werken met een normale rechte curve (instelling 'eenvoudig') of een gesplitste curve (instelling
'split').
Als 'eenvoudig' is geselecteerd, wordt de curve aangepast met behulp van het grafische diagram. Bij het instellen van de helling
toont de regelaar ook de hellingswaarde en de berekende gewenste aanvoertemperatuur bij -12 °C als referentiepunt.
Als 'splitsen' is geselecteerd, wordt de curve volgens de volgende stappen ingesteld:
1. Buitentemperatuur voor hellingswijziging
2. Helling boven buitentemperatuur voor verandering
3. Helling onder de buitentemperatuur voor verandering
Bij het instellen van de helling toont de regelaar ook de hellingswaarde en de berekende gewenste aanvoertemperatuur bij -12
°C als referentiepunt. Bij herhaalde aanpassing van de split-curve verschijnen de instellingen in omgekeerde volgorde.
Dag correctie
Parallelle karakteristiek vertaling
De dagcorrectie veroorzaakt een parallelle verschuiving van de verwarmingscurve tijdens de bedrijfsuren overdag, omdat bij
bepaalde buitentemperaturen het gebouw met de gekozen verwarmingscurve mogelijk niet optimaal wordt verwarmd. Bij een
niet-geoptimaliseerde verwarmingscurve komen vaak de volgende situaties voor: warm weer = ruimte te koud / koud weer =
ruimte te warm. In dit geval moet de helling van de curve stapsgewijs met 0,2 punt worden verlaagd en moet de dagcorrectie met
2 .... 4 °C per stuk.
Nacht correctie
Parallelle karakteristiek vertaling
De nachtcorrectie zorgt voor een parallelle vertaling van de verwarmingskarakteristiek tijdens de nachtelijke bedrijfsuren. Als
voor de nachtcorrectie een negatieve waarde is ingesteld, wordt de referentie-aanvoertemperatuur tijdens de nachtelijke
bedrijfsuren overeenkomstig verlaagd. Op deze manier wordt vooral 's nachts, maar ook overdag, wanneer er niemand thuis is,
de kamertemperatuur verlaagd en zo energie bespaard. Voorbeeld: Een dagcorrectie van +5 °C en een nachtcorrectie van -2 °C
levert een referentie-aanvoertemperatuur op die 's nachts 7 °C lager is.
20
Het diagram toont de invloed van de helling van de geselecteerde karak-
teristiek (standaardcurve) op de berekende referentiestroom.
temperatuur van de verwarmingseenheid. De juiste karakteristiek wordt
bepaald door het bepalen van het snijpunt van de maximaal berekende
aanvoertemperatuur (= ontwerptemperatuur) bij minimale bui-
tentemperatuur.
Voorbeeld: De ontwerptemperatuur van het verwarmingselement is 60
°C bij de laagste buitentemperatuur -12 °C volgens de berekening van
de warmtebehoefte. Het snijpunt in het voorbeeld resulteert in een hel-
ling van 1,2 als instelling.