Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Brandstofkalibratie (Cal.f); Brandstof-Flow-Demping (Damp.f); Snelheidsinput (Input) - Navman FUEL 3100 (Petrol) Installationsanleitung

Marine brennstoffmess-systeme
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

3-4 Brandstofkalibratie (CAL.F)

Om een brandstof-flow-sensor te kalibreren
kiest u CAL.F in het FUEL- menu. Kalibreer de
sensoren indien u twijfelt over hun werking.
FUEL 3100: het is belangrijk om de brandstof
flow-sensoren na installatie te kalibreren en
nogmaals na 100 motoruren, zodat bewegende
deeltjes ingesleten zijn.
DIESEL 3200: de sensoren zijn in de fabriek
gekalibreerd en zijn zeer nauwkeurig. Ze
kunnen gekalibreerd worden maar dit zou niet
nodig moeten zijn.
Voor kalibratie van de brandstof-flow-sensor
is heel nauwkeurige meting van het
brandstofverbruik nodig. U kunt dit het beste
doen met gebruik van een draagbare tank.
Gebruik tenminste 15 liter (4 gallons) brandstof
voor een nauwkeurige kalibratie. Des te meer
brandstof u gebruikt, des te nauwkeuriger zal
de kalibratie zijn.
Bij boten met twinmotoren dienen beide
motoren gekalibreerd te worden. U kunt ze
tegelijkertijd doen m.b.v. twee draagbare
tanks, of op verschillende tijden m.b.v. een
draagbare tank.
Om de brandstof-flow-sensor van de motor te
kalibreren:
1
Verbind u de draagbare tank aan de motor
door de brandstof-flow-sensor.
Reset USED: (gebruikt)
2
i
Druk een of meerdere keren op
totdat USED wordt weergegeven.
ii
Indien uw boot twee tanks heeft drukt u
een of meerdere keren op ENT om PORT
of STBD (bakboord of stuurboord) weer
te geven.
iii Houdt ENT en
totdat het instrument naar nul is
gereset.
3
Laat de motor op normale kruissnelheid
lopen totdat een bekende hoeveelheid
brandstof, tenminste 15 liter (4 gallons), per
motor is verbruikt.
Selecteer het FUEL (brandstof )-
4
instellingsmenu en selecteer dan
CAL.F; indien uw boot twinmotoren heeft
selecteert uw de PORT of STBD (bakboord
of stuurboord) motor die gekalibreerd dient
te worden (zie sectie 4-1).
38
samen ingedrukt
NAVMAN
Indien de waarde van CAL.F niet
5
overeenkomt met de bekende hoeveelheid
verbruikte brandstof, druk dan op ENT
en vervolgens op
veranderen tot het wel overeenkomt. Druk
vervolgens op ENT om de correcte waarde
te bewaren (drukt anders op ESC om de
kalibratie te negeren).

3-5 Brandstof-flow-demping (dAmP.F)

Golven en het schommelen van de boot
veroorzaken een schommeling in de brandstof-
flow. Voor een stabiele aflezing calculeert het
instrument de flow door meerdere metingen
te verrichten over een bepaalde tijd en hiervan
het gemiddelde te nemen. Dit heet demping.
Stel dAmP.F (demping) in tussen 1 en 99
seconden. Een kleine waarde geeft meer
precieze aflezingen, maar ook grotere
schommelingen. Grotere waarden geven
stabielere aflezingen maar negeren een aantal
werkelijk aanwezige schommelingen.

3-6 Snelheidsinput (InPUt)

Selecteer de optionele snelheidsinput:
No: Geen snelheidsinput beschikbaar.
GPS: Gebruik via NMEA ontvangen
GPS-snelheid. Dit is snelheid over de grond.
SEn: De optionele logwielsensor kan direct
op het instrument worden aangesloten, of
door het navbus-systeem. Dit is snelheid
door het water.
Opmerking:
Een snelheidsinput is nodig voor de weergave
van LOG, TOTAL LOG, RANGE en SPEED (zie
2-5).
Snelheid over de grond en door het water
kunnen verschillende waarden geven voor een
aantal van de weergegeven data (zie appendix
C)
FUEL 3100 / DIESEL 3200 Installatie- en bedieningshandleiding
om CAL.F te
en

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Diese Anleitung auch für:

Diesel 3200 (diesel)

Inhaltsverzeichnis