In Bedrijf Nemen; Draairichting - Grundfos APG Serie Montage- Und Betriebsanleitung

7.1.2 Vochtsensor
Geldt alleen voor APG.50.48, APG.50.65 en
APG.50.92.
Pompen met vochtsensor hebben een sensor in de
oliekamer tussen de motor en het pomphuis.
Via het afzonderlijke vochtrelais (Nr. 99010129)
stuurt de vochtsensor een signaal naar het veilig-
heidscircuit om de motor uit te schakelen als er
vocht/water in de pomp is binnengedrongen.
Zie afb. 4.
A1
B1
18
Afb. 4 Bedrading, vochtrelais
3
15
1
4
B2 B3
R
2
U
16 A2

8. In bedrijf nemen

Ga als volgt te werk:
1. Controleer het oliepeil in de oliekamer.
2. Verwijder de zekeringen, en controleer dat de
waaier vrij kan draaien.
3. Controleer of de bewakingsunits, indien gebruikt,
naar behoren werken.
4. Controleer of het systeem met vloeistof gevuld
en ontlucht is.
5. Zorg dat de pomp is ondergedompeld in de vloei-
stof.
6. Open de afsluitkleppen, indien aanwezig.
7. Controleer de instelling van de niveauschake-
laars.
8. Schakel de pomp in.
Om de draairichting te controleren mag de
pomp gedurende een zeer korte periode
N.B.
worden ingeschakeld zonder dat deze
ondergedompeld is.

8.1 Draairichting

Alle éénfasepompen zijn in de fabriek ingesteld op
de juiste draairichting.
Voordat driefasenpomen worden ingeschakeld dient
de draairichting gecontroleerd te worden. De juiste
draairichting is met de klok mee, van bovenaf
gezien. Na inschakeling geeft de pomp een ruk in de
richting tegengesteld aan de draairichting. Als de
draairichting verkeerd is, verwissel dan twee van de
drie fasen in de voeding.
Controle van de draairichting
Controleer de draairichting altijd wanneer de pomp
op een nieuwe installatie wordt aangesloten.
Controleer de draairichting als volgt:
1. Schakel de pomp in en controleer de hoeveelheid
water of de persdruk.
2. Schakel de pomp uit, schakel de voedingspan-
ning uit en verwissel twee van de drie fasen naar
de motor.
3. Schakel de pomp in en controleer de hoeveelheid
water of de persdruk.
4. Schakel de pomp uit.
5. Vergelijk de resultaten onder punt 1 en 3.
De fasenaansluiting die de grootste hoeveelheid
vloeistof of de hoogste druk geeft, heeft de juiste
draairichting.
109