Om voor optimale energie-effi ciëntie
binnen het gebouw te zorgen en
gebruikers meer comfort te bieden,
wordt het tijdprogramma ingesteld op de
uren waarin de gebruikers aanwezig zijn.
U kunt de ruimtebezetting handmatig
instellen als het geplande programma
niet overeenkomt met de huidige
bezettingsstatus van de ruimte.
Bezet
Bij ventilatieunits in een cassette-uitvoering
is het mogelijk om de richting van de
luchtstroom af te stellen door de positie van
de uitblaasschoepen aan te passen.
1 tot 6 vaste posities.
Automatisch: De positie van de
uitblaasschoepen wordt automatisch
ingesteld.
Stand 1 in de verwarmingsmodus:
De verwarmde lucht wordt naar het
vloerniveau geleid.
Stand 6 in de koelingmodus:
De gekoelde lucht wordt langs het
plafond verspreid.
Swing: De uitblaasschoepen worden
voortdurend op en neer bewogen voor
een optimale luchtdistributie.
34
Bezetting
De ruimtebezetting instellen
■
■
■
Onbezet
Positie uitblaasschoepen
De schoeppositie instellen
■
Voorbeeld:
uitblaasschoepen: 1
Druk op de Omhoog toets
■
Omlaag toets
uitblaasschoepen in te stellen.
■
NB: U kunt de stand van de uitblaasschoepen alleen
instellen als de status van de ruimte 'bezet' is.
Druk herhaaldelijk op de Menu toets
totdat het bezettingsscherm wordt
weergegeven.
Druk op de Omhoog toets
Omlaag toets
om de ruimtebezetting
in te stellen op AAN of UIT.
Na het instellen van de
ruimtebezetting drukt u op
naar het volgende scherm te gaan of
wacht u 10 seconden om terug te keren
naar het standaardscherm.
Druk herhaaldelijk op de Menu toets
totdat het schoepenvenster wordt
weergegeven.
Positie
Positie uitblaasschoepen:
om de positie van de
Automatisch
Vaste positie (P1 tot P6)
X
x = positienummer
Swing
Druk na het instellen van de positie van de
uitblaasschoepen op
scherm te gaan of wacht 10 seconden om terug te
keren naar het standaardscherm.
of de
om
Swing
of de
om naar het volgende