De verlichting instellen
Druk herhaaldelijk op de Menu toets
■
totdat het verlichtingsscherm
wordt weergegeven.
Druk op de Omhoog toets
■
Omlaag toets
om het nummer van de
verlichtingsgroep te selecteren.
Voorbeeld:
Een zone selecteren (zonenummer wordt
weergegeven).
Alle zones selecteren (ALL geeft aan dat
alle verlichtingsgroepen tegelijkertijd
worden beheerd).
Na het selecteren van de verlichtingsgroep
■
drukt u op
om toegang te krijgen tot de
bediening van de verlichting.
Druk op
of
om de verlichting in te stellen.
■
AAN/UIT
AAN: Verlichting AAN.
UIT: Verlichting UIT.
Na het instellen van de verlichting drukt u
■
op
om naar het volgende scherm te gaan
of wacht u 10 seconden om terug te keren naar
het standaardscherm.
NB: Als uw installatie gebruikmaakt van
dimlicht, kunt u de opdrachten UP en DOWN
gebruiken om de verlichtingssterkte te
verhogen en verlagen (zie DIMMEN).
Bediening van de verlichting
of de
Verlichtingsgroep
Nummer 8 bediend
Alle verlichtingsgroepen
bediend
DIMMEN
UP: Lichtsterkte omhoog.
STOP: Aanpassing lichtsterkte stopt.
DOWN: Lichtsterkte omlaag.
STOP: Aanpassing lichtsterkte stopt.
Na het instellen van de verlichting
■
drukt u op
scherm te gaan of wacht u 10 seconden
om terug te keren naar het
standaardscherm.
om naar het volgende
35