Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

CEMONT SHARP 25MC WT Betriebs-Wartungs Und Sicherheitsanleitung Seite 26

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 15
NL
4.0
GEBRUIKSAANWIJZINGEN
Nadat de aansluitingen zijn gemaakt moet de aardklem op het
werkstuk worden geplaatst dat gesneden moet worden, waarbij
vooral op gelakte of geroeste werkstukken moet worden nage-
gaan of het elektrische contact goed is.
1.
Zet de schakelaar (0-I) (Ref. 1 - Figuur 1 Pag. 2.) waarmee
spanning op het apparaat gezet wordt, in de stand (I) .
2.
Regel de luchtdruk op 5 <P> 6 (Ref. 2 - Figuur 2 Pag. 3.) door
middel van de knop van het regelaarfilter, en controleer deze
met de manometer (Ref. 3 - Figuur 2 Pag. 3.) die op de rege-
laar zelf zit.
Figuur 2.
A
3.
Kies de snijstroom met behulp van de stroomregelingsscha-
kelaar (Ref. 6 - Figuur 1 Pag. 2.) op het paneel op de voor-
kant, volgens de gegevens die in onderstaande tabel worden
vermeld.
5.0
WERKING VAN DE LASBRANDER
Rust de toorts uit met de straalpijp en de beschermende kap die
geschikt zijn voor de stroom die u wilt toepassen, en volg daarbij
de aanwijzingen in de onderstaande tabel:
Stroom (Amp)
Diameter straalpijp (mm)
30/35A
1 or 1,2
50A
1,2
80/85A
1,4
120A
1,8
Voor het bereiken van de gewenste snijkwaliteit langzaam begin-
nen en daarna de snelheid verhogen. Om met een snede op de
rand van de staalplaat te beginnen, het midden van de lasbrander
langs de rand van de staalplaat plaatsen en op de bedienings-
schakelaar drukken: de verplaatste snijboog zal dan op de rand
van de staalplaat snijden. Regel de snelheid zodat een goed snij-
resultaat wordt bereikt. Het luchtplasma creëert een rechte boog
(roestvrijstaal, aluminium) of een lasboog van 5° (Afb. E), (zacht
staal). De boog varieert op grond van de snelheid, het materiaal
en de dikte.
E
GEBRUIKSAANWIJZINGEN
2
3
Type kap
contact
contact - 'met afstandsstuk
met afstandsstuk
met afstandsstuk
6.0
PERFORATIE
Bij enkele snijwerkzaamheden kan het noodzakelijk zijn dat de
snede niet vanaf de rand maar vanaf de binnenkant van het op-
pervlak van de staalplaat moet worden gestart. Bij het perforeren
kan de vlam terugkeren en zo de levensduur van de componenten
van de lasbrander verkorten; reden waarom bij het perforeren zo
snel mogelijk moet worden gewerkt. Bij het maken van een perfo-
ratie (Afb. F) de lasbrander een beetje schuin houden zodat de
vlamdeeltjes die terugkomen door het mondstuk van de brander
(en van de operator) worden weggeblazen in plaats van dat ze op
de brander zelf terechtkomen.
Verwijder zo snel mogelijk de slak en de afzettingen op de be-
schermkap en het mondstuk. Het bespuiten of onderdompelen
van de beschermkap in een antislakmiddel zorgt ervoor dat er zich
minder afzettingen op de kap vormen.
OPMERKING DE VOLGENDE SUGGESTIES GELDEN VOOR
ALLE SNIJWERKZAAMHEDEN.
1.
Wacht na het beëindigen van de snijwerkzaamheden nog 5
minuten alvorens de generator uit te schakelen. Dit om de
ventilator de gelegenheid te geven om de warmte binnen in
het apparaat af te koelen en te verspreiden.
2.
De componenten gaan langer mee indien de pilootboog niet
langer wordt gebruikt dan noodzakelijk is.
3.
Hanteer de geleiders van de lasbrander zorgvuldig en be-
scherm ze tegen schade.
4.
Gebruik bij de vervanging van verbruiksmaterialen uitslui-
tend de veiligheidssleutel.
5.
Het is niet genoeg om eenvoudig de schakelaar (0-I) (Ref.1 -
Figuur 1 Pag. 2.) waarmee span-ning op het apparaat gezet
wordt, op de stand (0) te zetten nadat het snijden voltooid is.
De elektrische voeding moet 5 minuten na de laatste snede
wor-den uitgeschakeld.
DE VEILIGHEIDSMAATREGELEN MOETEN REGELMATIG
OPNIEUW WORDEN GELEZEN.
7.0
MEEST VOORKOMENDE SNIJFOUTEN
Onderstaand volgt een overzicht van de meest frequente proble-
men bij het snijden en de mogelijke oorzaken ervan:
1.
Onvoldoende penetratie.
a. Te hoge snijsnelheid.
b. Te laag vermogen.
c. Te dik materiaal.
d. Versleten of beschadigde componenten van lassnijbrander.
2.
De hoofdboog valt uit.
a. Te lage snijsnelheid.
b. Teveel ruimte tussen mondstuk lassnijbrander en te sni-
jden deel.
3.
Slakvorming.
a. Verkeerde gasdruk
b. Verkeerd snijvermogen.
4.
Verschroeide mondstukken.
a. Te hoge stroomwaarde.
b. Beschadigde of loszittende mondstukken lassnijbrander.
c. Mondstuk in aanraking met te snijden deel.
d. Overdreven slakvorming: te lage gasdruk plasma.
3 NL
F

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Diese Anleitung auch für:

Sharp 40mc wt

Inhaltsverzeichnis