meter diep zijn, of zich in een warm
klimaat bevinden of gedurende lange
perioden aan direct zonlicht
blootstaan, zorgen voor excessieve
groei van algen en activiteit van vissen.
Dit stelt grotere eisen aan het
filtratiesysteem. Het overzicht met
vijverafmetingen aan het slot van deze
handleiding biedt richtlijnen voor
aanbevolen vijverafmetingen onder de
genoemde omstandigheden.
Werkingsduur
Laat het filter 24 uur per dag draaien.
Ideaal gezien zou de pomp het gehele
jaar in werking moeten blijven, maar
ten minste gedurende het gehele
visvoerseizoen, (d.w.z. totdat de
watertemperatuur beneden de 10°C
daalt en de vissen stoppen met eten).
Tijdens de winter zorgt het laten
draaien van de pomp voor een
basisniveau aan nuttige bacteriën in
het Biologische Filter, en helpt het bij
het voorkomen van bevriezing van het
water. Er moet echter voor gewaakt
worden dat de pomp niet bevriest.
Indien u de pomp voor de winter
uitschakelt, was deze dan grondig
alvorens u in lente opnieuw gaat
filtreren (zie 'Winteropslag', 9.0). Bij
uitgeschakelde pomp uw vissen nooit
voeren.
Rijping
Biologische rijping betekent dat het
filter voor voldoende nitrificerende
bacteriën in het Biologische Filter
gezorgd heeft om schadelijk visafval
en ander organisch afval (bv. ammonia
en nitrieten) om te zetten in relatief
gevaarloze nitraten. Dit proces duurt
doorgaans 6 tot 8 weken, maar is van
talloze factoren afhankelijk waaronder
de watertemperatuur, hoe vaak er
gevoerd wordt en het aantal vissen.
1.0 BELANGRIJK
1.1 WAARSCHUWING: TREK ALTIJD ALLE
STEKKERS VAN ALLE APPARATUUR IN
DE VIJVER UIT HET STOPCONTACT
VOORDAT U UW HANDEN IN HET
WATER STEEKT VOOR INSTALLATIE,
REPARATIE, ONDERHOUD OF HET
ANDERSZINS OMGAAN MET DE
APPARATUUR.
1.2 Trek de pomp niet aan het
elektriciteitssnoer uit de vijver,
omdat dit schade kan veroorzaken.
Wij adviseren u een optrekkoord aan
de haak op het voetstuk aan te
brengen wanneer het filter in diep
water geïnstalleerd wordt (Fig. 2-I).
1.3 Laat de pomp bij vorst niet werken
of buiten staan.
1.4 Laat de pomp niet drooglopen. Het
waterniveau dient boven de UVC-
indicator op het kogelgewricht te
blijven (Fig. 3-K).
1.5 Controleer of de voltageaanduiding
op de pomp overeenkomt met de
netspanning.
1.6 DE NETVOEDING MOET VOORZIEN
ZIJN VAN EEN 10mA OF 30mA
RESTSTROOMVOORZIENING.
1.7 LAAT DE POMP NIET WERKEN
ZONDER AANGEBRACHTE
BUITENBEHUIZING. GEBRUIK VAN DE
POMP ZONNDER DE
BUITENBEHUIZING KAN UW
GARANTIE ONGELDIG MAKEN.
1.8 De pomp is zelfsmerend en kan veilig
gebruikt worden in vijvers met vissen
en planten. De motor bestaat uit een
afgesloten stator en een
watergekoelde permanente
magneetrotor. Alle elektri-sche
onderdelen zijn geïsoleerd van het
water.
2.0 WAARSCHUWING: VEILIGHEID EN
ELEKTRISCHE VERBINDINGEN
2.1 De pomp is voorzien van een 10m
lang drieaderig elektrisch snoer dat
met een gegoten permanente
verbinding aan de pomp bevestigd is.
Het netsnoer kan niet vervangen
worden. Bij beschadiging dient de
pomp weggegooid te worden. De bij
deze pomp meergeleverde stekker is
niet waterdicht en dient in een
droge, waterdichte behuizing
ondergebracht te worden.
De installatie dient te voldoen aan
de voorschriften van het plaatselijk
elektriciteitsbedrijf, wat het gebruik
van kunststof of metalen buis ter
bescherming van het snoer zou
kunnen betekenen.
2.2 DE POMP MOET GEAARD WORDEN
EN HET IS BIJZONDER BELANGRIJK
DAT DE VERBINDINGEN VOLGENS
ONDERSTAAND KLEURCODE
GEMAAKT WORDEN:
Bruin - Live
Blauw - Neutraal
Groen/Geel -Aarde
De BRUINE draad dient op de LIVE
klem, gemarkeerd met 'L' of bruin of
rood gekleurd, aangesloten te
worden. De BLAUWE draad dient op
de NEUTRAL klem, gemarkeerd met
een 'N' of blauw of zwart gekleurd,
aangesloten te worden. De
GROEN/GELE draad dient op de
AARDE klem, gemarkeerd met 'E' of
groen of geel/groen gemarkeerd,
aangesloten te worden.
2.3 Indien gebruik van een verlengsnoer
nodig is, moet deze aan het einde
van het snoer van de pomp met
behulp van een waterdichte stekker
aangesloten worden. De verbinding
dient in een geschikte waterdichte
behuizing geplaatst te worden. Het
verlengsnoer dient vervaardigd te
zijn van drieaderig geïsoleerd
polypropyleenrubber (volgens HO5
RN-F) en permanent op het
stopcontact aangesloten te worden
via een 3 of 5Amp zekering.
2.4 Het pompsnoer (en het verlengsnoer)
dienen op een goede manier geleid
en beschermd te worden tegen
beschadiging, vooral op plaatsen
waar contact met tuin-apparatuur
(grasmaaiers, vorken enz.) kinderen
en huisdieren mogelijk is.
2.5 RAADPLEEG BIJ TWIJFEL OVER HET
AANSLUITEN VAN DE BEDRADING OP
HET ELKETRICITEITSNET EEN ERKEND
ELEKTRICIEN OF UW
ELEKTRICITEITSBEDRIJF.
2.6 De doorzichtige buis in de pomp is
vervaardigd van kwartsglas, U dient
bij installatie en onderhoud de
nodige voorzorgen in acht te nemen.
Wij bevelen het gebruik van
oogbescherming en geschikte
handschoenen aan.
3.0 AANBRENGEN VAN ACCESSOIRES
3.1 Klokfontein (Fig. 2).
Zoek de Kloksteun (E) van de
Klokbuis (F) op en druk deze volledig
in de Klokbuis. Plaats de Klok (G) op
de Kloksteun/Klokbuis-constructie en
druk deze in het midden naar
beneden.
3.2 Constructie 2- en 3-laags
fonteinbeeld (Fig. 2-H).
De kunststofschijfjes die het 2- en 3-
laags fonteinbeeld creëren klikken
eenvoudig op de fonteinstang vast.
4.0 INSTALLATIE
WAARSCHUWING – Voordat u de
pomp in de vijver plaatst, moet de
kwartsbuis op transportschade
gecontroleerd worden. (Fig. 1).
4.1 Verwijder de bajonetborgschroef
(Fig. 1-A), draai aan de bajonetbuis
en til deze op (Fig. 1-B). Controleer
of de kwartsbuis heel is. Breng de
bajonetbuis een de borgschroef weer
aan (Fig. 1-C).
4.2 Plaats de pomp naast de vijver en
leid het snoer naar het stopcontact.
Zorg voor voldoende snoerlengte
zodat u de pomp op de gewenste
plaats in de vijver kunt plaatsen.
Fonteinwerking
4.3 Plaats –Bouw een stevig en
horizontaal voetstuk waarop u het
filter plaatst. Het voetstuk dient
meer dan 300mm beneden het
waterniveau te liggen. Gebruik voor
diepten tussen 300mm en 600mm de
fonteinverlengingssegmenten (Fig.
11-7), die u eenvoudig aan elkaar
kunt schroeven, om ervoor te zorgen
dat de fontein boven het
waterniveau uitkomt. Zie Fig. 3 voor
algemene instructies.
4.4 Plaats de pomp in de vijver. De 2- en
3-laagse fonteinkoppen klikken
eenvoudig vast op de fonteinstang
(Fig. 2). De fonteinhoek kan met
behulp van het kogelgewricht
verticaal worden ingesteld (Fig. 4).
De strakheid van het kogelgewricht
kan worden aangepast (Fig. 4-L).
4.5 Indien nodig kan de 2-laagse
fonteinkop gebruikt worden om een
ander en hoger sproeibeeld te
bereiken dan de 3-laagse fonteinkop
4.6 De fonteinhoogte kan naar wens
worden aangepast door het draaien
aan de fonteinstroomregelaar (Fig. 5-
M).
4.7 De Klokfontein zorgt voor een
decoratieve waterklok. De grootte
van de klok kan naar wens worden
aangepast door het draaien aan de
fonteinstroomregelaar (Fig. 5-M).
Werking van de UVC lamp
4.8 De UVC schakelt automatisch in
zodra de pomp op het
elektriciteitsnet wordt aangesloten.
4.9 De goede werking van de UVC lamp
kan worden gecontroleerd door te
kijken of u een blauwachtige gloed
op het kogelgewrichtuitlaat ziet (Fig.
2-D).
4.10 Zie Onderhoud, hoofdstuk 5.4 voor
het vervangen van de lamp.
13