Aanpassing Van Kabellengte Voor Vlotterschakelaar; Elektrische Aansluiting; Bedrijf; Zelf-Ontluchtend - Grundfos Unilift CC 5 Montage- Und Betriebsanleitung

7.4 Aanpassing van kabellengte voor
vlotterschakelaar
Het niveauverschil tussen start en stop kan ingesteld
worden door de vrije kabellengte tussen de vlotter-
schakelaar en het pomphandvat te wijzigen.
• Een grotere kabellengte resulteert in minder
starts/stops en een groot niveauverschil.
• Een kleinere kabellengte geeft meer starts/stops
en een klein niveauverschil.
Om de vlotterschakelaar de pomp te laten starten en
stoppen moet de vrije kabellengte min. 100 mm en
max. 200 mm zijn.
Start
Stop
Afb. 9 Niveaus voor start/stop bij min. en max.
kabellengten
Kabellengte (L)
min. 100 mm
Pomptype
Start
[mm]
Unilift CC 5 350
Unilift CC 7 350
Unilift CC 9 385

7.5 Elektrische aansluiting

Voedingsspanning: 1 x 220-240 V, 50 Hz.
De elektrische aanluiting moet volgens de in Neder-
land/België geldende voorschriften en regels worden
uitgevoerd.
Controleer of de netspanning en -frequentie over-
eenkomen met de waarden die op het typeplaatje
van de pomp staan.
Waarschuwing
Veiligheidshalve dient de pomp voor-
zien te zijn van een geaarde stekker.
Het is aan te raden om de permanente
installatie uit te rusten met een aardlek-
schakelaar met een uitschakelstroom
< 30 mA.
102
L
Kabellengte (L)
max. 200 mm
Stop Start Stop
[mm] [mm] [mm]
115 400 55
115 400 55
150 435 90

8. Bedrijf

8.1 Zelf-ontluchtend

In het handvat is een ontluchtingsklep ingebouwd.
De klep zorgt ervoor dat lucht kan ontsnappen uit de
pomp in het geval de vrije luchtdoorlaat naar de
persleiding is geblokkeerd. Wanneer de pomp ont-
lucht is, zal de klep normaal gesproken dichtgaan.
Als de pomp lucht of water met een hoog luchtge-
halte aanzuigt, kan het voorkomen dat de klep een
mengsel van lucht en water lekt. Dit is geen storing,
maar een natuurlijk gevolg van het openen en sluiten
van de klep.
Afb. 10 Zelf-ontluchtend

8.2 Handbediening

De pomp wordt gestart en gestopt met een externe
schakelaar.
Het waterniveau dient regelmatig te worden gecon-
troleerd tijdens bedrijf om drooglopen te voorkomen.
Dit kan bijvoorbeeld gebeuren via een externe
niveauregelaar.
De pomp kan alleen zelf aanzuigen bij het starten als
het waterniveau ten minste 25 mm bedraagt.
Als de pomp water aanzuigt, kan deze pompen tot
een waterniveau van 20 mm.
Voor pompen tot een laag niveau, zie paragraaf
8.4 Pompen tot laag waterniveau.

8.3 Automatisch bedrijf

Tijdens automatisch bedrijf wordt de pomp met vlot-
terschakelaar automatisch gestart en gestopt, afhan-
kelijk van het vloeistofniveau en de kabellengte van
de vlotterschakelaar.
Geforceerd bedrijf van pomp met
vlotterschakelaar
Indien de pomp wordt gebruikt voor het afvoeren van
water tot onder het stopniveau van de vlotterschake-
laar, kan de vlotterschakelaar in een hogere positie
gehouden worden door deze aan de persleiding te
bevestigen.
Tijdens gedwongen bedrijf dient het waterniveau
regelmatig te worden gecontroleerd om drooglopen
te voorkomen.