Storingstabel; Afvalverwijdering - Grundfos DW series Montage- Und Betriebsanleitung

9. Storingstabel

Waarschuwing
Voordat u met storingzoeken begint, dient
u er zeker van te zijn dat de voedings-
spanning is uitgeschakeld en alle draai-
ende onderdelen stilstaan.
Storing
1. De motor start niet.
De zekeringen branden door of
de motorbeveiliging schakelt
de motor uit.
Pas op! Probeer de motor niet
opnieuw op te starten.
2. De pomp draait, maar de
motorbeveiliging schakelt de
motor na korte tijd uit.
3. De pomp werkt met vermin-
derde capaciteit en met een
lager opgenomen vermogen
dan normaal.
4. De pomp draait maar er komt
geen vloeistof.

10. Afvalverwijdering

Dit product, of onderdelen van dit product dienen op
een milieuvriendelijke manier afgevoerd te worden:
1. Breng het naar het gemeentelijke afvaldepot.
2. Wanneer dit niet mogelijk is, neemt u dan contact
op met uw Grundfos leverancier.
76
Oorzaak
a) Geen voedingsspanning; kort-
sluiting; aardfout in kabel of
motorwikkeling.
b) Zekeringen doorgebrand door
gebruik van verkeerd type zeke-
ringen.
c) Waaier geblokkeerd door ver-
ontreinigingen.
d) De elektroden zijn vuil of defect. Reinig of vervang de elektroden.
a) Te lage instelling van thermisch
relais.
b) Verhoogd stroomverbruik door
fors spanningsverlies.
c) Waaier geblokkeerd door ver-
ontreinigingen.
Verhoogd stroomverbruik in de
drie fasen.
d) Bij pompen die op automatisch
bedrijf lopen kan de terugslag-
klep defect zijn.
a) Waaier geblokkeerd door ver-
ontreinigingen.
b) Verkeerde draairichting.
c) De elektroden zijn vuil of defect. Reinig of vervang de elektroden.
a) De elektroden zijn vuil of defect. Reinig of vervang de elektroden.
Wijzigingen voorbehouden.
Oplossing
Laat de kabel en motor controleren
en repareren door een gekwalifi-
ceerde elektricien.
Installeer het juist type zekeringen.
Reinig de waaier.
Stel het relais in volgens de specifi-
caties op het typeplaatje.
Meet de voedingsspanning tussen
de motorfasen. Tolerantie: ± 10 %.
Reinig de waaier.
Vervang de terugslagklep.
Reinig de waaier.
Controleer de draairichting en ver-
wissel indien nodig twee fasen, zie
hoofdstuk 7.1 Draairichting.