8
Uitbedrijfname/demontage
8.1
Personeelskwalificatie
8.2
Plichten van de gebruiker
8.3
Uitbedrijfname
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo Motor FKT 50.1, 57, 63.1, 63.2 + EMU FA
Uitbedrijfname/demontage
▪ Opgenomen stroom tussen de afzonderlijke fasen (max. 5 %)
▪ Spanningsverschil tussen de afzonderlijke fasen (max. 1 %)
▪ Max. schakelfrequentie
▪ Minimumwaterniveau afhankelijk van de bedrijfssituatie
▪ Toevoer: geen luchtinvoer.
▪ Niveauregeling/droogloopbeveiliging: schakelpunten
▪ Rustige/trillingsarme loop
▪ Alle afsluiters geopend
Bedrijf in het grensgebied
De pomp mag gedurende een korte periode (max. 15 min./dag) in het grensgebied te-
recht komen. Tijdens het bedrijf in het grensgebied moet u rekenen op grotere afwij-
kingen van de bedrijfsgegevens. LET OP! Continu bedrijf in het grensgebied is verbo-
den! De pomp is in dat geval aan grote slijtage onderhevig en het risico op uitval is
dan veel hoger!
Tijdens het bedrijf in het grensgebied gelden de volgende parameters:
▪ Bedrijfsspanning (+/-10 % van de nominale spanning)
▪ Frequentie (+3/-5 % van de nominale frequentie)
▪ Opgenomen stroom tussen de afzonderlijke fasen (max. 6 %)
▪ Spanningsverschil tussen de afzonderlijke fases (max. 2 %)
▪ Bediening/besturing: Het bedienend personeel moet geïnstrueerd zijn over de werking
van de volledige installatie.
▪ Werkzaamheden aan de elektrische installatie: werkzaamheden aan de elektrische in-
stallatie moeten door een elektromonteur worden uitgevoerd.
▪ Installatie-/demontagewerkzaamheden: De vakman moet een opleiding hebben ge-
volgd voor de omgang met de noodzakelijke gereedschappen en bevestigingsmateria-
len voor de betreffende opstelplaats.
▪ Lokaal geldende voorschriften voor ongevallenpreventie en veiligheid van de beroeps-
verenigingen.
▪ Voorschriften voor het werken met zware lasten en onder gehesen lasten.
▪ Stel de vereiste beschermingsuitrusting ter beschikking en zorg ervoor dat deze door
het personeel wordt gedragen.
▪ Zorg in afgesloten ruimten voor voldoende ventilatie.
▪ Neem direct tegenmaatregelen wanneer zich giftige of verstikkende gassen verzame-
len!
Bij een uitbedrijfname wordt de pomp uitgeschakeld, maar hoeft niet te worden gede-
monteerd. Hiermee is de pomp te allen tijde bedrijfsklaar.
‡
Dompel de pomp altijd geheel in het transportmedium onder om deze te bescher-
men tegen vorst en ijs.
‡
De temperatuur van het transportmedium moet altijd hoger zijn dan +3 °C (+37 °F).
1. Schakel de pomp op het bedieningspaneel uit.
2. Beveilig het bedieningspaneel tegen onbevoegd opnieuw inschakelen (bijv. door de
hoofdschakelaar te blokkeren).
▶ De pomp is buiten bedrijf en kan nu worden gedemonteerd.
Als de pomp na de uitbedrijfname gemonteerd blijft, moeten de volgende punten in
acht worden genomen:
▪ Zorg ervoor dat de voorwaarden voor de uitbedrijfname voor de volledige periode van
de uitbedrijfname in stand worden gehouden. Als deze voorwaarden niet kunnen wor-
den gegarandeerd, moet de pomp na de uitbedrijfname worden gedemonteerd!
▪ Voer bij een langere periode van uitbedrijfname regelmatig (maandelijks tot driemaan-
delijks) een testloop van 5 minuten uit. VOORZICHTIG! Een testloop mag alleen onder
de geldige bedrijfsomstandigheden plaatsvinden. Een droogloop is niet toegestaan!
Het negeren van deze aanwijzingen kan onherstelbare schade ten gevolge hebben!
nl
663