Vóór de ingebruikname
Accupack opladen (zie afb. A)
VOORZICHTIG!
►
Trek altijd de stekker uit het stopcontact,
voordat u het accupack uit de oplader haalt
resp. in de oplader plaatst.
■
Laad het accupack
vingstemperatuur lager is dan 10 °C of hoger
dan 40 °C.
♦
Plaats het accupack
(zie afb. A).
♦
Steek de stekker in het stopcontact. De laad-
indicator
brandt rood.
♦
De groene laadindicator
opladen is voltooid en dat het accupack
klaar is voor gebruik.
LET OP!
♦
Als de rode laadindicator
het accupack
oververhit en kan het niet
worden opgeladen.
♦
Als de rode en de groene laadindicators
tegelijkertijd knipperen, is het accupack
defect.
♦
Schuif het accupack
♦
Schakel de oplader tussen twee opeenvolgende
laadprocessen minstens 15 minuten uit. Haal
daartoe de stekker uit het stopcontact.
Accupack in het apparaat plaatsen/
uit het apparaat nemen
Accupack plaatsen:
♦
Schuif de draairichtingschakelaar
middelste stand (vergrendeling). Klik het accu-
pack
vast in de handgreep.
Accupack uit het apparaat halen:
♦
Druk op de ontgrendelingsknop
het accupack
uit het apparaat.
PASSK 20-Li A1
nooit op als de omge-
op de snellader
geeft aan dat het
knippert, is
in het apparaat.
naar de
en neem
Toestand van de accu controleren
♦
Druk voor controle van de accutoestand op
de toets Accutoestand
afbeelding).
De toestand resp. de resterende capaciteit
wordt met de accu-display-LED
aangegeven:
♦
ROOD/ORANJE/GROEN = maximaal
opgeladen
ROOD/ORANJE = middelhoog opgeladen
ROOD = zwakke lading – accu opladen
Ingebruikname
In-/uitschakelen
Inschakelen:
♦
Druk voor inschakeling van het apparaat op de
aan-/uitknop
en houd deze ingedrukt.
Het LED-werklampje
lijk of volledig ingedrukte aan-/uitknop
Zo kunt u het werkvlak verlichten bij ongunstige
lichtomstandigheden.
Uitschakelen:
♦
Laat de aan-/uitknop
uit te schakelen.
Toerental/draaimoment instellen
♦
Druk op de knop
moment stapsgewijs in te stellen.
♦
Druk voorzichtig op de aan-/uitknop
met een laag toerental/draaimoment te werken.
Hoe groter de druk op de knop, hoe hoger
het toerental/draaimoment.
■
Het draaimoment hangt af van het gekozen
toerental/ draaimoment en van de slagduur.
OPMERKING
►
Om de wielmoeren aan te draaien, moet echter
de kleinste koppelinstelling worden gekozen om
overmatig aandraaien te voorkomen.
LET OP!
♦
Het feitelijke draaimoment moet in principe
met een momentsleutel worden gecontroleerd!
(zie ook de hoofd-
als volgt
brandt bij een gedeelte-
.
los om het apparaat
om het gewenste draai-
om
NL │ BE
│
43
■