Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Siemens 1LG4 Betriebsanleitung Seite 25

Drehstrommotoren
Vorschau ausblenden Andere Handbücher für 1LG4:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 1
Algemeen
WAARSCHUWING
aangegeven zijn in alle geleverde gebruiksaanwijzingen en andere
handleidingen. Dit is heel belangrijk i.v.m. het voorkomen van
ongelukken en verwondingen!
Specifieke informaties (in gele kleur) over de veiligheid op het
werk zijn bijgevoegd en bevatten aanvullende gegevens over de
veiligheid van elektrische machines. Deze veiligheidsvoorschriften
zijn bedoelt als aanvulling van de geleverde gebruiksaanwijzingen
en andere handleidingen.
Het is verder van groot belang dat u alle nationale, locale en of
andere specifieke bepalingen en vereisten die van kracht
zijn, in acht neemt.
Specifieke vervaardigingen en wijzigingen in de constructie
kunnen in technisch details verschillen. Mocht er toch enkele
onduidelijkheden ontstaan, neem dan in ieder geval contact op
met de fabrikant en vermeld het type en het serienummer
van de machine of laat alle onderhoudswerkzaamheden aan de
afdeling technische dienst van Siemens over.
NOTITIE: Afb. 2 ... (reserveonderdelen) zie aanvulling op blz.
35−36
1.
Beschrijving
1.1
Gebruiksmogelijkheden
De motoren kunnen in een stoffige of vochtige omgeving gebruikt
worden. De motoren zijn voorzien van tropenisolatie tot 96% RV.
Indien de motoren op gepaste wijze bewaard worden of deskundig
op een open plek geïnstaleerd zijn, dan zijn er geen speciale
maatregelen onder normale omstandigheden nodig om de motoren
tegen invloed van weersomstandigheden te beschermen.
Geluidsdrukniveau op de gemeten oppervlakten bij 50 Hz
(DIN EN 21 680, deel 1)
1 LG4, 1 LG6 − circa 60 tot 76 dB(A)
1.2
Constructie, opstelling en werkmode
In de basisuitvoering beschikken de 1LG4 en lLG6 motoren over
een eigen koelsysteem met behulp van ventilatoren. De 1LG.
motoren kunnen zonder een eigen ventilator geleverd worden als
motoren voor het aandrijven van ventilatoren die op het eind van
de motoras geplaatst zijn, of de motoren kunnen met een vreemd
koelsysteem geleverd worden (optie G17). De 1PP4 en 1PP6
motoren zijn motoren met een eigen koelsysteem zonder ventilator.
De voeten van de motoren zijn direct aan het frame van de stator
gegoten, maar de motoren kunnen tevens met aangeschroefde
voeten geleverd worden (optie K11 − zie afb. 2). Bij de opties K09,
K10 en K11 kan de bevestiging van de voeten op het frame van
de stator veranderd worden, b.v. vanwege het veranderen van
de positie van de klemmenkast. Alle boringen en vlakken die
noodzakelijk zijn voor dit doel, zijn op de juiste manier tijdens het
vervaardigen al aangebracht.
Bij de motoren die zijn uitgerust met een rem (e.g. optie G26) dient
u de gebruiksaanwijzing van de rem in acht te nemen!
Deze aanwijzingen zijn van toepassing als aanvulling op de
gebruiksaanwijzing voor het desbetreffende type van de motor,
maar deze gelden niet voor de motoren in EExe uitvoering.
2. Werking
WAARSCHUWING
Edition N14−0703
© Siemens AG 2000 All Rights Reserved
Siemens AG
NEDERLANDS
Het is noodzakelijk dat u zich
strikt houdt aan alle gegevens,
Voorschriften en instructies die
Alle werkzaamheden aan de
motoren mogen verricht
worden indien de motor niet
onder spanning staat.
DEUTSCH/ENGLISH/FRANCAIS/ESPANNOL/ITALIANO/SVENSKA/ČESKY/ÏÎ ÐÓÑÑÊÈ/NEDERLANDS
2.1
Transport en opslag
Tijdens het hijsen moeten alle hijsogen van de motor gebruikt
worden.
WAARSCHUWING
mogen alleen de hijsogen en/of hijsconstructies gebruikt
worden die voor dit doel bestemd zijn! U dient tevens
rekening te houden met het draagvermogen van het
gebruikte hijswerktuig!
Rollagers moeten opnieuw doorgesmeerd en/of vervangen
worden indien de periode tussen het afleveren en in bedrijf stellen
van de motor onder normale omstandigheden (opslag op een
droge, stofvrije plaats zonder trillingen) langer is dan 3 jaar. Onder
minder geschikte omstandigheden is deze periode aanmerkelijk
korter. In dat geval moet de isolatieweerstand van de wikkeling
gecontroleerd worden (zie sub. 2.5).
2.2
Installatie
Na de installatie moeten de ingeschroefde hijsogen vastgedraaid
of losgeschroefd worden!
Bij de motoren waarvan het eind van de motoras omhoog of omlaag
gericht is moet men ervoor zorgen dat geen water in het bovenste
lager kan komen.
Het klemmenkast tussendeel bij een klemmenkast met
6 aansluitklemmen mag 4 x 90° gedraaid worden en het
klemmenkast
tussendeel
9 aansluitklemmen mag 180° gedraaid worden.
Stille loop
Een stabiele ondergrond, het inbouwen of nauwkeurig nivelleren
van de motor en een goed uitgebalanceerd overbrengingsstuk,
dat zijn de voorwaarden voor een stille loop van de machine
zonder trillingen. Vóór de aanvang van montagewerken moeten
de zitvlakken van de fundering voor de montage van de motor
worden schoongemaakt en op vlakheid gecontroleerd. Om de
spanning in de voetjes van de motor te voorkomen mag de totale
vlakheid van de zitvlakken van de fundering 0,2 mm niet
overschrijden. Op de aangelaste zitvlakken moet de vereiste
vlakheid m.b.v. het schuren worden verkregen. Wanneer onder
de voetjes van de motor voor het instellen van de hoogte en het
voorkomen van de spanning in de motor blikplaten worden gezet,
moeten die uit gewalst materiaal in de goede grootte worden
gemaakt. Eventueel kan de rotor met een overdragend lid worden
uitgebalanceerd.
2.3
Uitbalancering, overbrengingsstukken
Het opzetten en verwijderen van de overbrengingsstukken (zoals
koppeling, riemschijf, tandwiel, etc.) moet met behulp van geschikt
gereedschap gedaan worden (zie afb. 7).
De rotoren zijn standaard met een halve spie
uitgebalanceerd. De manier van uitbalanceerden is aan de kopse
kant op het eind van de as (aan de kant van de aandrijving)
aangegeven:
(H = uitbalancering met een halve spie)
(F = uitbalancering met een hele spie − speciale uitvoering)
Bij het monteren van de overbrengingsstukken dient
u rekening te houden met de desbetreffende manier van
uitbalancering!
Uitbalancering met een halve spie
Storingen van een stille loop kunnen ontstaan bij de
overbrengingsstukken met een verhouding tussen de naaflengte
(1) en de lengte van het eind van de as (1m) van < 0,8 bij een
toerental van > 1500 omw/min (zie afb. 8). In dat geval moet
uitbalancering plaatsvinden, b.v. verwijder een deel van de spie
(TP) die boven de omlijning van de as uitsteekt.
Bestell−Nr. / Order No. 35037000000057
− 25 −
Voor het hijsen van motoren
met applicatie (b.v. met een
Reductor, vacuümpomp etc.)
bij
een
klemmenkast
met

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Diese Anleitung auch für:

1pp41lg61lp41pp61lp6

Inhaltsverzeichnis