Functies en bedieningsinstrumenten
Parkeerremfunctie
De parkeerrem inschakelen - zie fi guur 2. Om de
parkeerrem in te schakelen laat u de rijsnelheidspedalen
(A) los, duwt u het rempedaal (B) volledig in, trekt u de
parkeerremknop (C) OMHOOG en laat u vervolgens het
rempedaal los.
De parkeerrem uitschakelen - zie fi guur 2. Om de
parkeerrem uit te schakelen duwt u het rempedaal (B) in.
Werking van snelheidsregelaar
DE SNELHEIDSREGELAAR ACTIVEREN:
1. Trek de knop van de snelheidsregelaar (D, fi guur 2)
omhoog.
2. Duw het vooruitrijsnelheidspedaal (A) in.
3. Til de knop van de snelheidsregelaar (D) omhoog
wanneer de gewenste snelheid is bereikt. De
snelheidsregelaar wordt in een van de vijf
vergrendelstanden vergrendeld.
DE SNELHEIDSREGELAAR UITSCHAKELEN:
1. Duw het rempedaal (B) in.
OF
2. Duw het vooruitrijsnelheidspedaal (A) in.
Uurmeter
De uurmeter (E, fi guur 2) meet het aantal uur dat de
sleutel in de stand AAN heeft gestaan.
B
C
Figuur 2. De parkeerrem inschakelen
12
E
A
D