Het In Werking Stellen Van Het Apparaat - Baron 700 serie Aufstellung, Gebrauchs- Und Instandhaltungs Anweisungen

Data Emissione 23/07/2003
- Plaats het apparaat met gebruik van de stelvoetjes.
- Bevestig het afzonderlijk geïnstalleerd apparaat met een breedte
van 40 cm.op de vloer met de ter beschikking zijnde flenzen (Fig.
2A).
- Voor het monteren van de verbindingsschoorsteen, indien
voorzien, zie punt 2.2.
- Voor het monteren van de trekschakelaar, indien voorzien, zie
punt 2.4.
2.6 Montering van de top op neutrale basis (fig. 3)
Om de "top" te monteren met de betreffende neutrale basis:
- verwijder de knoppen , het bedieningspaneel en het rugstuk van
de top.
- plaats de top op de betreffende basis.
- bevestig de twee apparaten met de 4 schroeven V zoals
aangegeven in fig.3.
- monteer weer het bedieningspaneel en het rugstuk van de top.
2.7 Op lijn verbinding van de apparaten
Ga als volgt te werk:
- Verwijder de knoppen en het bedieningspaneel van de top.
- Plaats de apparaten naast elkaar en nivelleer ze op dezelfde
hoogte.
- Bevestig de apparaten met de passende schroeven zoals
aangegeven in fig.2.
2.8 Brugmontering van de topapparaten (fig. 3A)
- Bevestig de twee steundwarsbalken T door gebruik te maken van
de gaten die voorzien zijn op de zijkanten van de naast elkaar
staande steunapparaten
- Nivelleer de twee steunapparaten
- Plaats de top op de dwarsbalken en verwijder van de top de
knoppen,het bedieningspaneel en het rugstuk
- Bevestig de top op de dwarsbalken met de 4 schroeven V zoals
aangegeven in fig. 3A
- Ga over tot bevestiging met de de naast elkaar staande apparaten
zoals aangegeven in punt 2.7 van fig. 2
- Monteer weer het rugstuk, het bedieningspaneel en de knoppen
van de top.
2.9 Aansluiting op het gasnet
- Alvorens tot aansluiting over te gaan, raadpleeg het
Gastoeleveringsbedrijf.
- Installeer, aan de bovenkant van het apparaat op een makkelijk te
bereiken plaats, een onderbrekingskraan.
- Zie of er gaslekkages aanwezig zijn op de verbindinspunten.
- Indien een achertste aansluiting voorzien is, verwijder de
sluitingstap en monteer hem dicht op de voorste aansluitingspunt.
- Controleer of het apparaat voorbereid is op het soort geleverd
gas, en ga, indien nodig, over tot aanpassing op een ander soort
gas na paragraaf 3 goed gelezen te hebben.
3 - VERANDERING VOOR AANPASSING OP EEN ANDER
SOORT GAS
Indien het geleverd gas niet overeenkomt met het gas waarop het
apparaat is voorbereid,handel als volgt.
De gaspitten en de typeplaatjes bevinden zich in het met het
apparaat meegeleverd zakje.
3.1 Vervanging gaspitten pilootbranders kookplaat en oven (fig. 4)
- Verwijder de knop en het bedieningspaneel van de kookplaat.
- Verwijder het laagst horizontaal paneel van de oven.
- Schroef de verbindingspunten R los en vervang de gaspitten UP
met die die in tabel T1 zijn aangeduid.
- Schroef de verbindingspunten R weer goed vast.
3.2 Vervanging gaspitten en luchtregelaar branders kookplaat (fig.
5)
- Verwijder de knop en het bedieningspaneel van de kookplaat.
- Schroef gaspit U los en vervang hem met die die in tabel T1 is
aangeduid
- Maak schroef V los en regel het luchtregelingsmondje op afstand
"A" zoals aangegeven in tabel T1.
- Maak schroef V weer goed vast en verzegel met rode lak.
3.3 Vervanging gaspitten en luchtregeling branders gasoven (fig.
5A)
- Verwijder het laagst horizontaal paneel en de bodem van de oven
- Schroef gaspit U los en vervang hem met die die in tabel T1 is
aangeduid
- Maak schroeven V los en regel de luchtregeling op afstand "A"
zoals aangegeven in T1.
- Maak de schroeven V weer vast en verzegel ze met rode lak.
3.4 Vervanging typeplaatje voorbereiding gas
- Plaats op het apparaat het typeplaatje met de gegevens van het
nieuw soort aangepast gas.

4 - HET IN WERKING STELLEN VAN HET APPARAAT

4.1 Controle van de functionering
- Stel het apparaat in werking volgens de gebruiksinstructies en
controleer:
- of de pilootbranders en de hoofdbranders goed functioneren.
- of er gaslekkages
ventilatiesystemen van het lokaal.
- de efficiëntie van de installatie voor de afvoer van de
verbrandingsgassen
- raadpleeg indien nodig paragraaff 5 "Analyse van enkele
storingen".
- of de gegevens van het typeplaatje overeenkomen met die van de
gasleiding.
Waarschuwing: tijdens de werking van het apparaat pas goed
op de warme delen van de uitwendige oppervlakte.
4.2 Controle ven het thermisch vermogen
Na de installatie verricht te hebben en na de verandering voor
aanpassing op een ander soort gas en na interventies van
onderhoud, dient het thermisch vermogen van het apparaat
gecontroleerd te worden.
- Het nominaal thermisch vermogen is aangeduid in de tabellen T5
en T5A
- Het apparaat functioneert op nominaal vermogen wanneer de
gemonteerde gaspitten aangepast zijn op het door het net
geleverd gas en op de werkdruk die in tabel T1 is aangeduid.
- Voor de controle van de voedingsdruk zie paragraaf 4.3
"Controle gasvoedingsdruk".
4.3 Controle van de gasvoedingsdruk
- Het vereist meetinstrument is de manometer met een minimum
definitie van 0,2 mbar.
- Verwijder het bedieningspaneel van de kookplaat
- Verwijder de schroef van de drukaansluitingspunt P (fig.1) en sluit
hieraan de buis van de manometer.
- Meet terwijl het apparaat functioneert.
25
Revisione 0.0
aanwezig zijnde werking van de