Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

RIDGID SeekTech SR-20 Bedienungsanleitung Seite 93

Diagnosegerät
Vorschau ausblenden Andere Handbücher für SeekTech SR-20:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 29
seekTech sR-20
Tools For The Professional
TM
het graafproces regelmatig opnieuw te controleren kunt
u schade aan de leiding voorkomen en kunt u soms extra
leidingsignalen opvangen die u niet opmerkte vóór het
graven.
Bij het traceren van leidingen is het belangrijk eraan te
denken dat T-stukken, bochten, andere geleiders in de buurt
en metalen massa's in de buurt een veld kunnen vervormen,
waardoor de gegevens zeer nauwkeurig moeten worden
onderzocht om het werkelijke tracé van de betreffende
leiding te bepalen.
Zie hieronder voor tips voor het verbeteren van het signaal.
Het omcirkelen van de laatste plaats van een duidelijk signaal
op een afstand van ongeveer 6,5 m kan duidelijk maken of de
vervorming afkomstig is van een lokale bocht of een lokaal
T-stuk in de leiding, waardoor de gebruiker het leidingtracé
opnieuw kan oppikken.
Als het signaal duidelijk is, zal de SR-20 vaak een rechte
signaallijn met zeer weinig vervorming weergeven tot aan
een bocht van 90 graden, een lijn met een beetje vervorming
ter hoogte van de bocht, en vervolgens weer een helder
signaal achter de bocht. Het is dus zeer duidelijk wanneer de
leiding een bocht maakt.
Bedieningstips voor actieve leidingtracering
De SR-20 identificeert vervormde velden zeer
snel. Wanneer de geleidingspijlen op het scherm
gecentreerd zijn en de traceerlijn niet gecentreerd
is (of wanneer het nabijheidssignaalgetal en de
signaalsterkte niet pieken), creëert de vervorming
een complex, niet-cirkelvormig veld.
Om de traceerkring te verbeteren:
a) Probeer het eens met een lagere frequentie.
b) Plaats de aardstaaf verder uit de buurt van
de te traceren leiding. Gebruik een groter
aardcontactoppervlak (bijv. het blad van een
spade).
c) Zorg ervoor dat de leiding niet verbonden is met
een andere leiding. (Maak gemeenschappelijke
verbindingen slechts los als dat veilig kan).
d) Verplaats de zender naar een ander punt op de
leiding, indien mogelijk.
Als de traceerlijn maar niet centraal op het scherm wil
gaan staan of als ze onregelmatig over het scherm
beweeg, kan dat betekenen dat de SR-20 geen zuiver
signaal ontvangt. Onder deze omstandigheden
kunnen de gemeten diepte en het nabijheidssignaal
ook onstabiel zijn.

a) Controleer de zender om na te gaan of hij correct
werkt en naar behoren werd geaard. Een goede
aansluiting en een goede aarding elemineren
problemen met een lage stroomsterkte.
b) Test de kring door de onderste antenne naar een
van de draden van de zender te wijzen.
c) Ga na of de SR-20 en de zender met dezelfde
frequentie werken.
d) Probeer verschillende frequenties, beginnend bij
de laagste, tot het signaal betrouwbaar kan worden
ontvangen. Gebruik maken van lagere frequenties
kan overvloeiproblemen verhelpen.
e) Verplaats de aardaansluiting voor een betere kring.
Zorg ervoor dat er voldoende contact is (aardingspin
diep genoeg inslaan) vooral in droge bodems.
f ) In zeer droge grond kunt u de kring verbeteren door
de grond rondom de aardingspin nat te maken.
Denk eraan dat het vocht zich zal verspreiden en
verdampen, waardoor de kwaliteit van de kring na
een tijdje zal afnemen.
Een andere manier om vervormde signalen te
detecteren, is door gebruik te maken van de
numerieke signaalhoekindicator.
Beweeg de SR-20 verticaal naar beide zijden van de
getraceerde lijn tot de numerieke signaalhoekindicator
45 graden weergeeft. Zorg ervoor dat u de onderste
alzijdiggerichte antennebol daarbij op dezelfde hoogte
houdt, en de mast van de plaatsbepaler verticaal. Als er
weinig of geen vervorming is, moet de getraceerde lijn
zich in het midden bevinden en moet de afstand tot ieder
45°-punt ongeveer gelijk zijn langs weerszijden. Als het
signaal onvervormd is, is de afstand van het lijnmidden
tot het 45°-punt ongeveer gelijk aan de diepte.
Een andere variant van deze techniek bestaat erin
over dezelfde afstand naar rechts en naar links van de
getraceerde lijn te bewegen, bijvoorbeeld 60 cm, en na
te gaan of de signaalsterkteaflezingen gelijk zijn.
Ridge Tool Company

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis