Werken Met De Machine - Eliet Major Anleitung

9.5 Werken met de machine

9.5.1 Voor de aanvang van het werk
Neem nota van de volgende veiligheidsvoorschriften alvorens u aan het werk begint.
• Men zal een machine met benzinemotor nooit in een gesloten ruimte laten
draaien. Er treedt in dat geval gevaar op voor vergiftiging door de uitwasemingen
van de motor.
• De bediener zal de kledij, handschoenen en beschermingsattributen dragen zo-
als voorgeschreven in deze handleiding (zie
schriften).
• De bediener moet bedacht te werk gaan. Zolang hij de machine bedient, moet
zijn volledige aandacht naar het werk gaan.
• Men werkt enkel met de machine als de zichtbaarheid voldoende is. Er moet vol-
doende verlichting zijn.
• Indien de machine voorzien is van een elektromotor, zal de kabel voor de stroom-
voorziening zo gelegd worden dat hij de toevoer van hakselhout niet hindert.
Let ook op de volgende aanbevelingen:
• Een goede tuinman maakt een goede planning en gaat geordend te werk. Zo be-
houdt hij best het overzicht op het werk en voorkomt hij ongevallen of verkeerde
handelingen met de machine.
• Alvorens het werk aan te vatten, werd het hout reeds systematisch gestapeld; dik-
ke takken, dunne takken, bladeren en vochtige producten. Men moet er zeker van
zijn dat er geen vreemde voorwerpen tussen het materiaal zitten.
• Eens de motor loopt, laat men deze best even warmdraaien. Dit om de motor zijn
volle rendement te laten halen. Doe dit zeker alvorens takken in te voeren die de
maximale diameter benaderen.
20
Let op:
Zolang de motor niet volledig uitgelopen is na het uitschakelen, blijven de
messen doordraaien. Voer bijgevolg nog geen onderhoudswerken uit.
Waarschuwing:
Afschemkappen beschermen tegen draaiende onderdelen. Bij lopende
motor mag men dus nooit met handen of andere lichaamsdelen achter deze
afschermingen komen.
Waarschuwing:
Bij het nagaan van fouten of het uitvoeren van herstellingswerken draagt
men steeds handschoenen.
Reparatie-, onderhouds- en reinigingswerken mogen alleen worden
uitgevoerd, als de motor stilstaat en de bougiekap losgekoppeld is of in
geval van elektromotor als de stekker uit het stopcontact getrokken is.
§ 7.3 Algemene veiligheidsvoor-