Werbung
• Kleben Sie danach die Fahrwerksaufnahme (3) unmittelbar vor der
unteren Tragfläche auf der Rumpfunterseite ein.
• Schneiden Sie den 8 mm langen Rest des Silikonschlauchs, der bei
der Montage des Heckfahrwerkes übrig geblieben ist, in zwei 4 mm
lange Teile.
• Schieben Sie zunächst die Fahrwerksverkleidung (4), anschließend
den 4 mm langen Silikonschlauch (5) und danach das Rad (6) auf die
Fahrwerksachse.
Gesichert wird das Rad dann mit einem Stellring (7). Der Stellring muss
so auf der Achse montiert werden, dass sich das Rad noch leicht dre-
hen kann.
• Falls die Radachse lange genug ist, können Sie auch auf der Außen-
seite der Radverkleidung eine Bohrung anbringen und die Achse durch-
führen (8). So erhält die Radverkleidung einen zusätzlichen Halt.
• Der Fahrwerksdraht wird zum Schluss in die Fahrwerksaufnahme ge-
steckt und mit Hilfe von zwei 1,4 x 9 mm Schrauben gesichert (siehe
auch Bild 25). Die Löcher für die Schrauben (9) sind in der Fahrwerks-
aufnahme bereits vorbereitet.
• Stellen Sie jetzt das Modell auf das Fahrwerk und richten die Rad-
verkleidungen exakt aus. Zum Fixieren der Radverkleidung geben Sie
einen Tropfen Sekundenkleber in die Führungsnut (2). Die feste Ver-
klebung von Fahrwerksdraht und Radverkleidung erfolgt zum Schluss
mit Stabilit Express.
18
j) Montage van de bovenste rolroersturing
• Schroef telkens aan de bovenzijde van de onderste rolroeren met
behulp van de tegenplaat een roerhefboom (1) op de daartoe
voorbereide plaatsen.
De gatenreeks van de roerhefboom moeten hierbij in vliegrichting
naar achter wijzen.
• Aan de onderzijde van het bovenste rolroer wordt eveneens telkens
een roerhoorn (2) gemonteerd op de voorbereide plaatsen. Ook nu
weer moet de rij gaten terug in de vliegrichting naar achter wijzen.
• Draai nu telkens een vorkkop (3) op de 240 mm lange stuurstangen (4)
en hang de vorkkoppen in de onderste roerhefbomen in het buitenste
gat.
• Breng de rolroeren in de middelste stand en maak een hoek in de
stuurstangen ter hoogte van het buitenste gat van de bovenste
roerhefboom.
• Snijd de uitstekende delen van de stuurstang af en fixeer de sturing
met een zekeringsclip (5).
k) Montage van het hoogteroer
• Maak eerst de beide hoogteroerbladen (1) los van de hoogtesturing
(2).
• De achterkant van de hoogtesturing moet aan de onderzijde zo wor-
den aangeslepen, dat het hoogteroer naar onder kan uitslaan.
• Leg aansluitend de delen terug passend samen, en teken de boringen
voor de hoogteroerverbindingen (3) af.
• Nadat de boringen en telkens een kleine inkerving (4) in hert hoogteroer
aanbracht, plaatst u de hoogteroerverbindingen en gaat u opnieuw na
of ze goed passen.
Let op!
Lijm de delen nu nog niet vast!
Bild 18b
Afb. 12
Afb. 13
91
Werbung
Kapitel
